dinsdag, februari 26, 2008

Agenda: 27/02/08

27/02/08 - ANTWERPEN: Studienamiddag Poëzie en performance - 14u tot 17u30 - gratis - AMVC, Minderbroedersstraat 22 - info.

27/02/08 - ANTWERPEN: Woorddadige Woensdag met In de kijker: Rafaël Alberti en poëzie van Sabine Luypaert, Frans Vlinderman, Bart Van Peer en Christoffel Hendrickx - Francesco zingt vier liederen uit zijn reeks Quirilliana - 20u - gratis - De Kleine Wereld, Vlasmarkt 25.

27/02/08 - BRUSSEL: Uitgever op Bezoek: De Bezige Bij - 20u - 5€ - Passa Porta, Dansaertstraat 46 - info.

Labels:

Agenda: 26/02/08

26/02/08 - BRUSSEL: Schrijverslandschappen - Hoezo Europa? - 20u - 5€ - Passa Porta, Dansaertstraat 46 - info.

Labels:

vrijdag, februari 22, 2008

PARLAN.DOC (29)

Rilke en ik


   Hoe staat het om Rilke en mij? Om dat uit te leggen moet ik zeggen hoe mijn kennismaking met de poëzie is verlopen.

   Plaats: Vlaanderen, tijd: jaren 1970 – de jaren na het woeden van de contestatiebewegingen, de opstand tegen de vaders van tijdens de oorlog en van de wederopbouw, de dragers dus van een rechts, katholiek, nationalistisch gedachtegoed. Zoals de meeste Vlaamse jongens en meisjes zat ik in het katholiek onderwijs, op het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas, lokaal beter bekend als ‘het College’. Een jongensschool, ooit een fabriek van priesterroepingen. Daar was in die tijd echter niet veel van over: voor zover er nog enig katholicisme gepredikt werd was dat ruimhartig en postconciliair, en de geest van het huis was na een reeks volgens de overlevering heftige botsingen tussen schoolbestuur en scholieren aan het eind van de jaren 1960 zeer rekkelijk geworden. Gedisciplineerd werd er nauwelijks, en wanneer het gebeurde was het in een soort van sportieve onderlinge verstandhouding. Het lerarenkorps was ondertussen versterkt met de eerste generatie soixante-huitards.

   Toch had deze school ook een niet onbelangrijk reactionair residu, in de gedaante van de laatste generatie priester-leraren. Zij waren gering in getal en hun gemiddelde leeftijd lag hoog, maar ze waren nadrukkelijk aanwezig, omdat ze leidende functies hadden in de school en soms ook daarbuiten – of omdat ze met cultureel prestige waren bekleed. Dat laatste gold voor de in katholieke Vlaams-nationalistische kringen zeer geliefde priester-dichter Anton van Wilderode, die kort na de oorlog samen met andere katholieke jongeren als Jos de Haes en Hubert van Herreweghen was gedebuteerd. In de literatuurgeschiedenis worden deze dichters getypeerd als ‘de traditionelen’. Hun rol op het voorplan van de Vlaamse poëzie was na de machtsgreep van Claus en andere experimentelen in de jaren 1950 al snel uitgespeeld. Van Wilderode zou nadien op geen enkele manier nog de agenda van de Vlaamse poëzie bepalen. Toch bleef hij populair bij een ruime achterban – een gegeven dat minder met poëtica dan met opvattingen over politiek en samenleving te maken had: hij bleef zijn katholieke Vlaams-nationalisme levenslang trouw, wat onder meer tot uiting kwam in het feit dat hij geregeld de mis celebreerde op en teksten (genre: ‘Volk, word staat, word Vlaamse staat’) schreef voor de IJzerbedevaart, tot niet zo lang geleden, letterlijk en figuurlijk, de jaarlijkse hoogmis van dit ideologische segment uit de Vlaamse samenleving. In zijn ‘echte’ poëzie toonde hij zich een late voortzetter van de nostalgische romantiek van die andere priester-dichter, Gezelle, in een gebonden, zeer toegankelijke en voor een ruim publiek direct als poëzie herkenbare poëzie, waarin het dorp, de natuur, de ouders en de antieke tijd met gepaste weemoed werden bezongen.

   Voor mij en mijn klasgenoten was Van Wilderode, die dan ook ruim veertig jaar ouder was dan wij, een wandelend anachronisme, met zijn zwarte priesterpakken, met zijn sigaar en zijn collaar. En toch. Wij kregen les van hem in het vijfde jaar van wat toen nog schaamteloos hooggestemd ‘humaniora’ heette. In die ‘poesis’ las Van Wilderode met ons gedichten, van het Egidiuslied over Hooft en Kloos tot de heiden Claus, van wie hij niet zonder spijt het grote talent erkende. En kijk, deze kleine man met zijn verwoeste gebit en zijn hese, haast fluisterende stem, slaagde er moeiteloos in om zesentwintig roerige zestien- en zeventienjarigen op een eerste reis door de poëzie mee te nemen – en zette een aantal onder hen er ook toe aan om die tocht op eigen kracht voort te zetten. Behalve ikzelf zijn ook Paul Snoek, Tom Lanoye en Dirk van Bastelaere uit de handen van Van Wilderode gekomen.

   Het geval wil dat ik in mijn eerste lesuur bij Van Wilderode naast een jongen zat die geen andere naam droeg dan – ik verzin het niet – Thierry Rilke. Bij het horen van die naam zei een zichtbaar aangenaam verraste Van Wilderode iets als: ‘Weet gij, Thierry, dat gij uw familienaam deelt met een van de grootste dichters die er ooit geweest zijn?’

   Rilke, een van de grootste dichters – ik knoopte het me in de oren, al zou ik er nog niet meteen iets mee doen. De anekdote overstijgt het anekdotische, omdat ze mijn eerste kennismaking met Rilke verbindt met de teelgrond waaraan menig Vlaams dichterschap tot in de jaren 1980 ontsproot en die bijvoorbeeld ook al, in toen natuurlijk nog veel virulentere vorm, aanwezig was aan het Klein-Seminarie van het West-Vlaamse Roeselare, waar Gezelle in de jaren 1850 leraar was. Die voedingsbodem was de hooggestemde, exclusief mannelijke elitecultuur die in zulke katholieke scholen vaker voorkwam en doorgaans gekenmerkt werd door een wantrouwige, pessimistische houding ten aanzien van de ruimere samenleving en de moderniteit. Ook Claus, als het product van katholieke kostscholen en van het Kortrijkse Sint-Amandscollege, en Herman de Coninck, oud-leerling van het Mechelse Sint-Romboutscollege, komen uit die heiige sfeer. De literaire voorkeuren waren er passend wereldvreemd en schöngeistig, met onder meer een voorliefde voor Duitse romantici als Hölderlin en Novalis – en dus ook voor een late loot aan de romantische stam als Rilke. Was deze sfeer in mijn schooltijd al in grote mate verdampt, het naleven ervan heeft er beslist toe bijgedragen dat om de naam Rilke in mijn geest nog geruime tijd een bijzonder aura zou hangen.

   Dat is één reden waarom ik niet zonder gêne aan Rilke terugdenk, onlosmakelijk verbonden als de naam voor mij is met de stuiptrekkingen van een cultuur die me tot de poëzie heeft gebracht, maar waar ik nu met bevreemding aan terugdenk. Mijn vatbaarheid voor die door Van Wilderode cum suis gecultiveerde romantische poëzie heeft echter met méér te maken dan alleen het charisma van een leraar en de nawerking van een cultureel-intellectueel klimaat. Het was ook dat ‘ik’ mij in deze poëzie ‘herkende’, omdat ze zich liet inpassen in het sombere levensgevoel dat de jongerencultuur vanaf het einde van de jaren 1970 beheerste. In de poëzie was dit de tijd van de in oktober 1977 aan een overdosis overleden neoromantische junkiedichter Jotie ’t Hooft, in de muziek die van de punk en het no future, meteen daarop gevolgd door de weinig vrolijkere new wave en cold wave. Als verpletterend heb ik zelf de muziek en de vormen- en symbolentaal van Joy Division ervaren. Daaruit spraken immers een esthetiserende stilering en een haast morbide ernst die de tijdgeest onder adolescenten –het tragische gevoel een onschuldig offerlam te zijn op het altaar der geschiedenis – volmaakt articuleerden en verdere een bepaalde richting uitstuurden, dat wil zeggen: recht op een blinde muur af. Toen frontman Ian Curtis zich op 18 mei 1980 het leven benam, verwierf hij dan ook op slag een cultstatus bij alle vele jongeren uit die tijd die zich haaks op het leven voelden staan.

   Ik had toen al de middelbare school verlaten, en studeerde taal en letteren in Leuven, aanvankelijk Engels en Nederlands, maar al gauw ook Duits, omdat ik de Duitse poëzie wilde kunnen lezen. Pas in die colleges Duitse literatuur zou ik mijn eerste Rilke-teksten lezen, een paar van de Neue Gedichte. Al gauw ging ik buiten die colleges meer van Rilke lezen. Met Dirk van Bastelaere richtte ik in 1982 het nog heel erg in de Joy Division-sfeer badende, maar tegelijk ook al van een ironische, anarchistische geest doordrenkte ‘Tijdschrift voor literatuur en stijl’ R.i.P. op. Het blad werd aan de Leuvense Letterenfaculteit voorgesteld, niet toevallig onder het half serieus, half ironisch gebruikte motto ‘Hiersein ist herrlich’, een bekend vers uit de zevende van Rilkes Duineser Elegien.

   In 1983 vertrok ik als beursstudent naar Wenen, waar ik een jaar lang mijn openbloeiende dichtershart mocht ophalen. Een mager stipendium ging op aan huishuur, kolen, overlevingsrantsoenen en als het even kon ook aan boeken. Ik kocht de verzamelde van Trakl, Benn, Hölderlin, Nietzsche, en ook een zesdelige Insel-uitgave van Rilkes Werke. Het tweede en het vijfde deel daaruit zouden mijn leven veranderen – het vijfde omdat daarin Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge stonden, en (meer nog) het tweede omdat dat de twee delen van de Neue Gedichte bevatte, de Duineser Elegien en de Sonette an Orpheus. Voor het eerst zou ik werkelijk met een dichter bezig zijn : ik las de gedichten, ik las Rilke. Eine Einführung van Käte Hamburger en ook de nog steeds verkrijgbare rororo-monografie van de naar later bleek buitengewoon foute Rilke-specialist Hans Egon Holthusen. De teksten vielen in een gemoed dat ontvankelijk was gemaakt door de combinatie van de Van Wilderode-traditie met de romantisch-sombere maar klassiek gestileerde Joy Division-esthetiek. Bovendien had ik inmiddels wel genoeg poëzie gelezen om te zien dat deze teksten bijzonder virtuoos waren geschreven. Rilke lezen is een demonstratie krijgen van vele trucs uit de trukendoos van de lyrische poëzie. Mijn voorkeur hechtte zich aan de Neue Gedichte: de Sonette an Orpheus waren me te geëxalteerd, met hun O’s, beletseltekens, uitroeptekens en het gezwijmel over de dichter als nieuwe Orpheus. De Duineser Elegien waren dan weer al te profetisch en kosmisch-visionair. Een andere invloed die ik aan deze jaren heb overgehouden was die van Van Ostaijen, en diens waarschuwing voor ‘kosmiese dichters’ had ik goed onthouden. In beide bundels van Rilke stonden schitterende regels, maar de gedichten klonken me alles bij elkaar, en met alle goede wil die ik Rilke toedroeg, al te vaak hol in de oren. Een tragisch levensgevoel kun je, had Van Ostaijen mij geleerd, heel wel – of eigenlijk: het beste – proberen over te dragen zonder een gewichtige pose aan te nemen en/of grof retorisch geschut in te zetten.

   Zo waren het dus vooral de Neue Gedichte, Rilkes soberste en minst pathetische poëzie, die me in die tijd bezig zouden houden, en wel zo dat de schaduw van deze Rilke zwaar over De jagers in de sneeuw, mijn eerste en grotendeels in Wenen geschreven gedichtenbundel zou gaan hangen. Die bundel vond zijn aanleiding grotendeels in plaatsen en dingen in de Oostenrijkse hoofdstad – het waren dus veelal dinggedichten zoals Rilke die schreef, waarin dingen worden verbeeld op een inlevende manier die herinnert aan de fenomenologische Wesensschau, het doorschouwen van het wezen.

   Ter illustratie wordt in dit verband vaak naar het bekende gedicht over de panter in de Parijse Jardin des Plantes verwezen, dat ik hier citeer:



   DER PANTHER

   Im Jardin des Plantes, Paris


SEIN Blick ist vom Vorübergehn der Stäbe

so müd geworden, dass er nichts mehr hält.

Ihm ist, als ob es tausend Stäbe gäbe

und hinter tausend Stäben keine Welt.


Der weiche Gang geschmeidig starker Schritte,

der sich im allerkleinsten Kreise dreht,

ist wie ein Tanz von Kraft um eine Mitte,

in der betäubt ein grosser Wille steht.


Nur manchmal sehiebt der Vorhang der Pupille

sich lautlos auf –. Dann geht ein Bild hinein,

geht durch der Glieder angespannte Stille

und hört im Herzen auf zu sein.


Toen ik deze en andere Nieuwe gedichten in mijn Weense onderkomen zat te lezen, leek dat van die Wesensschau me nauwelijks vol te houden. Rilke bedacht in de eerste plaats een verhaal bij een fenomeen, hier dus de panter – een verhaal dat zogenaamd iets wezenlijks over dat fenomeen zou onthullen, maar in werkelijkheid vooral uitgaat van een scherpe observatie, gekoppeld aan een verbeelding die wordt geformuleerd met gebruikmaking van krachtige metaforen: ‘Ihm ist, als ob…’, ‘ist wie ein Tanz’, ‘der Vorhang der Pupille’. De plastische beelden worden bovendien zeer kunstig verwoord, wat het resulterende gedicht tot de gracieuze, ritmisch-muzikale afwikkeling maakt van enkele elkaar opvolgende gedachten, die bovendien in een vrij dwingend verband tot elkaar staan. De eerste twee strofen bespiegelen over de toestand van verminderd leven waarin de panter zich gewoonlijk bevindt: hij ziet nog nauwelijks iets, hij zit opgesloten en zijn wil is verdoofd. De laatste strofe introduceert een breuk, een gebeurtenis: soms dringt er wél een beeld tot hem door, en dat heeft dan een grote impact. De gedachtegang is volmaakt in overeenstemming met de manier waarop Rilke hier ‘moduleert’: het deinende, haast bedwelmende ritme uit de eerste strofen spant zich plots op – de gedachtestreep in regel 10 staat er niet voor niets. Hij roept de vloeiende voortgang uit de eerste twee strofen abrupt een halt toe, en wordt gevolgd door drie korte ritmische eenheden, die de lezer opeens weer op scherp zetten. Het gedicht, met zijn schitterende korte laatste regel, blijkt dus naar de climax van een pointe toe te zijn geschreven. Alles is daaraan ondergeschikt gemaakt: de ‘verhaallijn’, de zinsbouw die overgaat van lang naar kort en van onderschikking naar nevenschikking, de ritmisch-muzikale opbouw – met als resultaat een gedicht waarvan het finale effect op de lezer doet denken aan het effect van het ‘Bild’ uit de laatste strofe op de panter: het dringt zich met zijn beelden en taalmuziek bij ons naar binnen, spant als het ware onze ledematen op en boort zich in ons hart.

   Zo te moduleren en daarmee ook de ontvankelijke lezer te manipuleren – het verraadt een groot dichterlijk métier. Voor een aankomend dichter is Rilke dan ook een voortreffelijk leermeester, die laat zien welke knoppen hij bij de lezer moet indrukken om de gewenste effecten te verkrijgen. Tegelijk kleven aan de Rilkeaanse methode echter ook ernstige bezwaren, die maken dat deze poëzie niet zonder de nodige bedenkingen als een model kan gelden.

   Een eerste bedenking is dat het er al te vaak al te dik op ligt allemaal: Rilkes poëzie is té retorisch, té mooi, té schaamteloos uit op het genereren van poëtische effecten en affecten. Dat geldt nog het minste voor de Neue Gedichte, maar zelfs deze zogenaamd objectiverende gedichten lijden aan dit euvel. Het is essentieel dat een dichter de knepen van het vak kent, maar het is al even wezenlijk dat hij er zich met grote terughoudendheid van bedient. Doet hij dat niet, dan loopt hij al gauw tegen de grens van de kitsch aan – Rilke doet daarom iets te vaak denken aan een bakker van dichterlijke biscuitbeeldjes. Bovendien is dit een poëzie die de lezer met al te opzichtig retorisch geweld probeert in te palmen. Natuurlijk is alle poëzie in laatste instantie retorisch, maar je moet de dichterlijke trucs met de nodige spaarzaamheid gebruiken – en in sommige gevallen zelfs doelbewust afknijpen, opzettelijk stukmaken, demonstratief afzien van al te dichterlijke verve.

   Een tweede, maar met het eerste verbonden bezwaar is dat wat Rilke in zijn poëzie te vertellen heeft, al te vaak maar een alibi lijkt om imposant aan het dichten te slaan. Resultaat: het klinkt geweldig, maar wat zegt het eigenlijk? Rilke was geen niet bepaald een groot denker, maar vertoonde zich wel graag in de gewaden van de wijsgeer, de ziener of de profeet, met de daarbij horende bezwerende toon en imposante pose. Als men dan ook echt probeert om te lezen wat er staat, valt dat vaak tegen – zodat in eerste instantie bezwerend intonerende gedichten al gauw hol klinkende vaten worden, en de visionaire dichter een pijnlijk poseur. Alleen de wil om echt iets uit te zeggen (en waarom niet ook, bijna didactisch, echt iets uit te leggen), geeft gedichten een ijzeren noodzakelijkheid – en daar mangelt het bij Rilke dus wel eens aan.

   Het kan niet beletten dat ik, tot in mijn jongste gedichten, sporen van Rilke terugvind. Het ideale gedicht dat mij voor ogen zweeft, is immers ook voor mij een doelmatig opgebouwd geheel, waarbij doelmatig zoals gezegd evengoed sierlijk en elegant (mooi) als tegendraads, ontwrichtend en onthutsend (subliem) kan betekenen. Dat geheel moet bovendien frapperen door zijn beeldende kracht, en klank en ritme moeten zo georchestreerd zijn dat ze spelen op wat iemand anders het orgel van het onderbewustzijn noemde.

   Het inzicht dat poëzie op deze meervoudige manieren aanleiding geeft tot de lyrische verrukking, is sinds de late negentiende eeuw meervoudig geformuleerd en in de praktijk gebracht, onder meer dus ook door Rilke. Het komt er nu op aan om dat inzicht los te maken uit de paradigma’s waar het in de afgelopen anderhalve eeuw in verstrikt is geraakt – dat wil zeggen uit de tradities van l’art pour l’art en autonomisme – en dus een poëzie te schrijven die mooidoenerij en dichterlijke isolationisme in een radicale, bevrijdende beweging van zich afschudt. Misschien ontstaat dan zo een Rilkeaanse lyriek voor de eenentwintigste eeuw.



Dit is de herziene tekst van een lezing gegeven in Perdu, op een avond over ‘Jeugdzonden’ (14 december 2007).

Erik Spinoy
@

Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter(es) een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem/haar verwacht. Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. Renaat Ramon gaf het estafette-stokje door aan Erik Spinoy. Dit is zijn derde bijdrage.

Labels:

Agenda: 24/02/08

24/02/08 - ANTWERPEN: signeersessie Vederlicht van Regine Wechsler - 14u tot 18u - Galerie Van Campen Rochtus, Verschansingstraat 52.

24/02/08 - ANTWERPEN: Stichting Zondag! met The Gizon Band, The Flying Horseman, Jo, Stijn Vranken en Vincent Daelemans - 20u - gratis - De Rots, Melkmarkt 11.

Labels:

Agenda: 23/02/08

23/02/08 - ANTWERPEN: signeersessie Vederlicht van Regine Wechsler - 14u tot 18u - Galerie Van Campen Rochtus, Verschansingstraat 52.

Labels:

Agenda: 22/02/08

22/02/08 - ANTWERPEN: Vernissage + bundelpresentatie Vederlicht van Regine Wechsler en Danielle Morak - 19u30 - Galerie Van Campen Rochtus, Verschansingstraat 52.

Labels:

dinsdag, februari 19, 2008

Agenda: 21/02/08

21/02/08 - ANTWERPEN: Donderdagen van de poëzie met Simon Vinkenoog - 12u30 - gratis - AMVC, Minderbroedersstraat 22 - info.

21/02/08 - BRUSSEL: Radioboeken: Jacques De Decker & Bart Koubaa - 20u - gratis - deBuren, Leopoldstraat 6 - info.

Labels:

maandag, februari 18, 2008

Agenda: 19/02/08

19/02/08 - ANTWERPEN: Saint-Amour met Rodaan Al Galidi, Donald Antrim, Bernard Dewulf, Axel Daeseleire, Ariëlla Kornmehl, Bart Moeyaert, Anne Provoost, Stijn Vranken, François Weyergans, Stef Kamil Carlens en Sven Speybrouck - 20u - tussen 7 en 16€ - Bourlaschouwburg, Komedieplaats - info.

19/02/08 - BRUSSEL: De Tijd leest Paul Auster - 20u - 5€ - Passa Porta, Dansaertstraat 46 - info.

Labels:

Agenda: 18/02/08

18/02/08 - MECHELEN: Saint-Amour met Rodaan Al Galidi, Donald Antrim, Bernard Dewulf, Axel Daeseleire, Ariëlla Kornmehl, Bart Moeyaert, Anne Provoost, Stijn Vranken, François Weyergans, Stef Kamil Carlens en Sven Speybrouck - 20u15 - 18/20€ - CC Mechelen, Onder den Toren 12 - info.

Labels:

vrijdag, februari 15, 2008

Agenda: 17/02/08

17/02/08 - KNOKKE: Saint-Amour met Herman Brusselmans, Rodaan Al Galidi, Donald Antrim, Bernard Dewulf, Axel Daeseleire, Ariëlla Kornmehl, Bart Moeyaert, Anne Provoost, Stijn Vranken, François Weyergans, Stef Kamil Carlens en Sven Speybrouck - 20u30 - tussen 15 en 20€ - Cultuurcentrum Knokke-Heist, Meerlaan 32 - info.

Labels:

donderdag, februari 14, 2008

PARLAN.DOC (29)

This is madness: poëzie en kapitalisme



   Een week of twee geleden zag ik, in Knack, volgende cartoon.

   In de bovenste helft voert een (kennelijk goed in de geheimen van de beurs ingevoerde) man een telefoongesprek, waarin hij het heeft over een aandeel dat het wel eens uitstekend zou kunnen doen – dat zou kunnen excelleren oftewel: excel. Dat excel wordt door anderen opgepikt, vervormd en al gauw misverstaan als sell. Wordt dat eerst nog zachtjes en vragend uitgesproken, in geen tijd klinkt het steeds luider en neemt het de vorm aan van een dwingende imperatief: SELL!, die al gauw door bijna allen wordt overgenomen.

   In de onderste helft van de cartoon gebeurt het omgekeerde, en tegelijk eigenlijk hetzelfde: terwijl er links in het beeld nog volop hysterisch SELL! wordt geroepen, besluit een van de traders – die de madness van het hele gebeuren onverdraaglijk vindt – om eruit te trekken: Goodbye! Al gauw blijkt alleen de laatste lettergreep van die afscheidsgroet nog te worden opgevangen, om vervolgens te worden verward met het homonieme Buy. Ook dat klinkt aanvankelijk nog vragend en stilletjes, maar slaat al gauw om in een nieuwe opstoot van collectieve hysterie: BUY!!

   De traders uit de cartoon zien zich geconfronteerd met iets waar ze geen raad mee weten en waar ze niet of maar heel gedeeltelijk vat op hebben. Het lastige parket (de impasse) waarin ze zich bevinden, volgt uit de onvoorspelbaarheid (de contingentie) van de evolutie van de aandelen: ze kunnen langzaam of snel stijgen, ze kunnen net zo goed geleidelijk of met een rotvaart kelderen. Die onvoorspelbaarheid is behalve angstaanjagend ook ronduit gevaarlijk: als ze die evolutie verkeerd inschatten, dan schieten ze er het geld bij in van hun klanten en verliezen ze zelf behalve hun echte ook hun symbolische kapitaal – en ook dat laatste betalen ze cash: wie in deze branche niet meer als geloofwaardig en betrouwbaar wordt beschouwd, komt niet of nauwelijks nog aan de bak. Een vergissing kan dus dodelijk zijn, vooral als je de enige bent die ze maakt.

   Daarom dat nerveus, tersluiks wordt uitgekeken naar het gedrag van ‘wetenden’, of ten minste van figuren aan wie bevoorrechte kennis over de evolutie van de beurs wordt toegeschreven. In deze cartoon treden twee van die ‘verondersteld wetenden’ op: in de bovenste helft de figuur aan de telefoon, die een bepaald aandeel aanprijst – de enige trouwens in dit deel van de cartoon die een volledige zin zegt. Hij heeft kennelijk een analyse van het besproken aandeel gemaakt en baseert daarop zijn advies, en dat dan nog met de nodige voorzichtigheid: het aandeel ‘could excel’, De figuren naast hem kopiëren zijn advies echter vervolgens zonder enige verdere afweging of reserve, waarop het in compleet verdraaide vorm opeens algemeen en dwingend wordt: de angstige impasse is doorbroken, de traders ‘weten’ wat ze moeten doen (Sell!), want de ‘verondersteld wetende’ heeft gesproken en nu zegt ‘iedereen’ (‘men’) hem na – op een corrupte manier, overigens, want het oorspronkelijke advies luidde heel anders en werd ook veel terughoudender geformuleerd.

   De tweede ‘wetende’ is natuurlijk de man in de onderste helft die zijn hoed opzet en woedend de hele waanzinnige scène verlaat. Hij breekt met de heersende consensus (‘sell!’), waarvan hij de volslagen onredelijkheid doorziet. Dat wil echter niet zeggen dat de bezinning terugkeert: zijn kritische, consensus-brekende uitspraak ligt, ironisch genoeg, aan de oorsprong van een nieuwe consensus, waarbij er ditmaal wordt gekocht in plaats van verkocht.

   Het is een mooie cartoon, omdat hij goed laat zien wat waarde is – ook in de cultuur in de ruime en de enge zin, ook in de kunsten, ook in de literatuur, ook in de poëzie. Wat vinden mensen ‘waardevol’ in de poëzie – of preciezer: hoe ontstaat een consensus over dichters, gedichtenbundels, gedichten, stromingen, enzovoorts? Is het niet in grote mate net zo: een of enkele gezaghebbenden spreken zich uit over een oeuvre, een boekje, een tekst – die uitspraken echoën dan in een sterk vervormd of vereenvoudigd rakende gedaante in allerlei teksten en gesprekken die ‘men’ voert over poëzie en voor je het weet kristalliseren zich een stuk of twee, drie clichés uit, handzame en geruststellende instructies voor de omgang met en het oordeel over een dichter en zijn poëzie. Meteen is ‘men’ van zijn onzekerheid af, maar meteen zijn ook dichter en gedichten bijgezet, op sterk water gezet, en is hun verontrustend veelzijdige potentieel tenminste voor enige tijd, maar vaak ook voorgoed gereduceerd tot een enkele realisering.

   Wie zijn in de poëzie dan die gezaghebbenden? Ze kunnen velerlei gedaanten aannemen: uitgever, redacteur, criticus, recensent, essayist, mediafiguur, organisator, jurylid, mededichter, presentator, commissielid, hoogleraar, docent, leraar, onderwijzer, journalist, bekende Nederlander/Vlaming. Soms herhalen ze (vaak zonder het te beseffen) zelf alleen maar wat ‘men’ zegt, soms echter gaan ze zelf op onderzoek uit, met de middelen die ze daartoe aangereikt hebben gekregen of die ze door veelvuldige lectuur van gedichten en met teksten over poëzie zelf hebben ontwikkeld. Vooral die tweede soort figuren is interessant, want zij kunnen ervoor zorgen dat wat ‘men’ denkt over poëzie en/of de overeenstemming over de waarde van een dichter of bepaalde teksten een nieuwe richting wordt uitgestuurd. Maar hoe je het nu ook draait of keert, ook het optreden van zulke consensusbrekers zal er altijd op uitlopen dat er finaal een nieuwe consensus tot stand komt, waarin dus telkens weer simpele kreten worden geslaakt als: ‘X is de beste van…’, ‘het is bekend dat…’, ‘zoals men weet is’. Zodat je aan de gang kunt – en moet – blijven.

   Het is iets om in overweging te nemen als er weer eens prijzen worden uitgereikt, als er best of-lijstjes worden gemaakt, als oude heiligen worden gehuldigd en vereerd of nieuwe onkreukbaren worden gecreëerd – als er, kortom, aan canonvorming wordt gedaan. Vereren, bewonderen, heilig verklaren: ze ‘horen erbij’ – net als uitsluiten, afwijzen en discrimineren. Beide operaties horen bij de machinerie van een samenleving, die alleen door middel van dergelijke technieken en procedures tot stand kan komen. De gronden waarop ze berusten zijn echter al net zo irrationeel en labiel als het eenstemmig hysterische geschreeuw van de traders in de cartoon. Daarom is het ook onvermijdelijk en noodzakelijk dat die consensus permanent ter discussie wordt gesteld en aangevallen, want elke consensus draagt een onaanvaardbare dosis onderdrukking, geweld en onrechtvaardigheid in zich. Wie goed luistert, hoort in elke consensus het nafluisteren, het steunen en kreunen van stemmen die brutaal het zwijgen zijn opgelegd. Daaraan te herinneren – het is een verdomde plicht voor al wie nog een moer geeft om Verlichting. Kant zei het al:


Denk zelf!

Lees zelf!

Aanvaard geen voogden!


   Kant wist best dat hij die imperatieven ten eeuwigen dage zou moeten formuleren. Natuurlijk zal er nooit een Gouden Tijdvak aanbreken waarin ieder voor zichzelf denkt, leest en oordeelt – dat is alleen al om praktische redenen niet mogelijk. Niemand beschikt over de nodige tijd en competenties en moed die nodig zijn om alles wat zich ter beoordeling aandient, grondig te bestuderen en vervolgens een zelfstandig en zorgvuldig afgewogen oordeel te vellen. Daarom is de waanzin die hier wordt uitgebeeld de normaliteit waarin wij leven – just a normal day, zoals er boven de cartoon staat. Alleen, het inzicht dat we met zijn allen maar al te vaak simpelweg angstig, panisch, blind- en stomweg echoën wat ‘men’ zegt, is bij wijlen niet goed te verdragen. Wellicht de sympathiekste figuur uit de hele cartoon is daarom de man die, rood aanlopend van woede en frustratie, zijn hoed opzet en op weg naar de uitgang uitroept: This is madness! I can’t take anymore!

   De sympathiekste – maar daarom niet de verstandigste. Dat is ongetwijfeld de man aan de telefoon, die te midden van alle herrie of, preciezer, nauwelijks zichtbaar in de marge van het gebeuren een tweede keer verschijnt. Hij blijkt onverstoorbaar te zijn doorgegaan met bellen. Door niets of niemand laat hij zich beïnvloeden of afleiden. De enige wet die hij volgt is die van zijn hoogst persoonlijke verlangen.

   Zulke dichters, zulke lezers, zij die eenvoudigweg geen acht slaan op wat ‘men’ goed of slecht vindt – het zijn mijn absolute darlings.

Erik Spinoy
@

Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter(es) een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem/haar verwacht. Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. Renaat Ramon gaf het estafette-stokje door aan Erik Spinoy. Dit is zijn tweede bijdrage.

Labels:

Agenda: 16/02/08

16/02/08 - HASSELT: Saint-Amour met Rodaan Al Galidi, Donald Antrim, Bernard Dewulf, Axel Daeseleire, Ariëlla Kornmehl, Bart Moeyaert, Anne Provoost, Stijn Vranken, François Weyergans, Stef Kamil Carlens en Sven Speybrouck - 20u - 16/18/20€ - ccha vzw , Kunstlaan 5 - info.

16/05/08 - HEULE: Heule op hete kolen met actrice Tine Declerck en de dichters Joris Denoo en Pol Vermeersch - 19u30 - in het park en voormalig gemeentehuis van Heule - info.

Labels:

Agenda: 15/02/08

15/02/08 - GENT: : Saint-Amour met Rodaan Al Galidi, Donald Antrim, Bernard Dewulf, Axel Daeseleire, Ariëlla Kornmehl, Bart Moeyaert, Anne Provoost, Stijn Vranken, François Weyergans, Stef Kamil Carlens en Sven Speybrouck - 20u - 18/22€ - Kunstencentrum Vooruit vzw, Sint-Pietersnieuwstraat 23 - info.

15/02/08 - MENEN: Nachten van De Passie met o.a. Dennis Nowé, Les Liseuses Fabuleuses en Het Erotisch Labyrint - 19u30 - 13,50 € - CC De Steiger, Waalvest 1 - info.

Labels:

dinsdag, februari 12, 2008

Agenda: 14/02/08

14/02/08 - ANTWERPEN: De Muzeval met Philippe Van Beek & Fronk Poetry Systems - daarna vrij poëzie-podium - 20u - gratis - literair-artistiek café Den Hopsack, Grote Pieter Potstraat 24 - info.

14/02/08- MENEN: Nachten van De Passie met o.a. De Tijd, Les Liseuses Fabuleuses, Het Erotisch Labyrint - 19u 30 - 13,50 € - CC De Steiger, Waalvest 1 - info.

14/02/08 - SINT-AMANDSBERG: Tussen Pan en Pen met poëzie van Bart Moeyaert, Toon Tellegen, Eva Gerlach,... - 18u - 24€ - Molé, Land van Waaslaan 78 - info.


14/02/08 - SINT-NIKLAAS: Saint-Amour met Rodaan Al Galidi, Donald Antrim, Bernard Dewulf, Axel Daeseleire, Ariëlla Kornmehl, Bart Moeyaert, Anne Provoost, Stijn Vranken, François Weyergans, Stef Kamil Carlens en Sven Speybrouck - 20u - 18€ - CC Stadsschouwburg, R. Van Britsomstraat 21- http://www.ccsint-niklaas.be/

Labels:

Agenda: 13/02/08

13/02/08 - BRUSSEL: : Saint-Amour met Rodaan Al Galidi, Donald Antrim, Bernard Dewulf, Axel Daeseleire, Ariëlla Kornmehl, Bart Moeyaert, Anne Provoost, Stijn Vranken, François Weyergans, Stef Kamil Carlens en Sven Speybrouck - 20u - 20/23€ - Ancienne Belgique, Anspachlaan 110 - info.

13/02/08 - BRUSSEL: Filip De Pillecyn Studies III - 20u - gratis - deBuren, Leopoldstraat 6 - info.

Labels:

vrijdag, februari 08, 2008

Agenda: 12/02/08

12/02/08 - BERCHEM: Pjeroo Roobjee - 20u30 - 3€ - Café RoodWit, Generaal Drubbelstr. 43 - info.

12/02/08 - BRUGGE: Staf De Wilde, Patricia Lasoen, Paul Saccasyn en Marcus Cumberlege - 19u30 - 2,50€ - D.C. Balsemboom, Ganzenstraat 33.

12/02/08 - BRUSSEL: Het verweesde denken - 20u - gratis - deBuren, Leopoldstraat 6 - info.

12/02/08 - GENT: Middag van de Poëzie met Mark Insingel - 12u15 - 3/2€ - PoëzieCentrum, Vrijdagsmarkt - info.

12/02/08 - LEUVEN: Saint-Amour met Rodaan Al Galidi, Donald Antrim, Bernard Dewulf, Axel Daeseleire, Ariëlla Kornmehl, Bart Moeyaert, Anne Provoost, Stijn Vranken, François Weyergans, Stef Kamil Carlens en Sven Speybrouck - 20u - tussen 7 & 17€ - Schouwburg, Bondgenotenlaan 21 - info.

Labels:

donderdag, februari 07, 2008

Agenda: 11/02/08

woensdag, februari 06, 2008

PARLANDOSCOOP: Dimitri Casteleyn (te gast)



Dimitri Casteleyn
Omgekeerd

Labels:

Agenda: 10/02/08

10/02/08 - AALST: Saint-Amour met Rodaan Al Galidi, Donald Antrim, Bernard Dewulf, Axel Daeseleire, Ariëlla Kornmehl, Bart Moeyaert, Anne Provoost, Stijn Vranken, François Weyergans, Stef Kamil Carlens en Sven Speybrouck - 20u - tussen 13,50 en 22,50€ - Schouwburg, Molenstraat 51 - info.

Labels:

Agenda: 09/02/08

09/02/08 - BRUGGE: Saint-Amour met Rodaan Al Galidi, Donald Antrim, Bernard Dewulf, Axel Daeseleire, Ariëlla Kornmehl, Bart Moeyaert, Anne Provoost, Stijn Vranken, François Weyergans, Stef Kamil Carlens en Sven Speybrouck - 20u - tussen 9 en 21€ - Stadsschouwburg, Vlamingstraat 29 - info.

Labels:

maandag, februari 04, 2008

PARLAN.DOC (29)

Hommage à Bartosik

Nooit gedacht dat ik mijn gastoptreden bij Parlando op deze manier zou beginnen: vanochtend bereikte me het bericht dat dichter Michel Bartosik vorige vrijdag aan de gevolgen van een hersenbloeding is overleden. Ik wist al een paar weken dat hij ziek was – hij onderging een behandeling tegen kanker, die echter goede vooruitzichten leek te bieden. In december zou ik hem ontmoeten in Brussel, maar die ontmoeting ging niet door omdat net de dag voordien de diagnose van zijn ziekte was gesteld. En hij zou voor freespace Nieuwzuid (waarvan ik redacteur ben) een boek over Van de Woestijne bespreken – een stuk waar hij tot op het laatst mee bezig is geweest, maar dat dus niet meer voltooid zal worden.

Michel Bartosik was geen veelschrijver en hij kampeerde niet op de voorgrond van de literaire scène. Hij was teruggetrokken, soft-spoken, bedachtzaam, gaf soms een aarzelende en defensieve indruk – maar deze eigenschappen waren bij nader toezien de logische keerzijde van zijn volmaakte integriteit en zijn hartstochtelijke, belangeloze betrokkenheid bij de poëzie die hem wist te raken. Die zeldzame kwaliteiten spiegelden zich ook in degenen waarmee hij zich omringde, wat het tot een voorrecht maakte om in de Bartosik-kring te verkeren.

Het is een schaamteloos nostalgische uitspraak, maar so be it: zoals Michel Bartosik worden ze niet meer gemaakt. Zijn verdwijnen is, alleen al qua saldo aan menselijkheid, een groot verlies voor de Vlaamse poëzie.


4 februari 2008

Erik Spinoy
@

Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter(es) een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem/haar verwacht. Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. Renaat Ramon gaf het estafette-stokje door aan Erik Spinoy. Dit is zijn eerste bijdrage.

Labels:

zaterdag, februari 02, 2008

VUURDOOP: Toon Vanlaere



WIE: Toon Vanlaere

PLAATS: Kortrijk

JAARTAL: 1983


Voor mijn eerste optreden moet ik terug naar 1983. Het is toch 24 jaar geleden…

Ik vind in mijn archief gelukkig de affiche terug die nog niets van haar rode kleur heeft ingeboet.

Café-chantant ’ staat er in grote letters op gedrukt en dat is een woord dat inderdaad de sfeer van de jaren ‘70 en ‘80 oproept.

Op maand. 5 dec. om 20 u. pakten we uit met een allegaartje van poëzie, kolderpop (nog zo’n woord…), cabaret, gitaarmuziek en luisterlied.

Als nobele onbekende stond ik bovenaan de affiche met mijn gedichten. Poëzie had toen (nog) een aureool over zich.

Het programma kaderde in het 4-jarig bestaan van radio Gemini en ging door in de Hallen van Kortrijk.

Er was veel volk en er was sprake van enige strijdlust, want op de affiche staat dat het evenement bedoeld was ‘om allen die niet-openbare radio over dezelfde kam scheren de mond te snoeren’.

Ach, die lyriek van toen…

Uiteraard werd het hele gebeuren rechtstreeks uitgezonden over de radio (103.6 FM).

Ik herinner me nog goed die grote stilte in de Hallen tijdens de optredens.

Er was veel volk. Rik Sanders presenteerde.

Karel Declercq was de humorist van dienst. Hij stelde overigens zijn eerste LP voor. Hij is nog steeds actief, vlijmscherp en eigenzinnig actueel, heeft ondertussen alle zaaltjes in Vlaanderen overvallen en droomt er nu van om in Brussel avond na avond op te treden. Die man is in bloedvorm gebleven. Ik ben ondertussen klastitularis van zijn zoon geweest.

Wie in Kortrijk toen ook van de partij was: Guido Desimpelaere, uiteraard met zijn gitaar. Hij was vast lid van de begeleidingsgroep van Willem Vermandere. Ik luisterde ademloos naar deze ietwat teruggetrokken man met zijn virtuoze vertolkingen, een beetje voorovergebogen over zijn instrument. Prachtig! Deed me aan Brassens denken…

De Antwerpse zangeres Cecile Van Dyck was er ook, zong heel tedere songs. Over deze dame achteraf niets meer gehoord, wat eigenaardig is.

Ik kan absoluut niet meer achterhalen welke gedichten ik toen las. Jammer.

Wat me het meest is bijgebleven: de enorme aandacht van het publiek dat gratis toegang had, maar wel vooraf plaatsen moest reserveren.

De combinatie van muziek, poëzie en cabaret was heerlijk om mee te maken.

Een feestelijk, stijlvol programma (met lekkere koffie) waar ik met plezier aan terugdenk.

door: Toon Vanlaere


VUURDOOP verzamelt getuigenissen van dichters over hun eerste podiumervaring.

Labels:

PARLAN.DOC (28)

Renaat Ramon

Dichter, essayist en beeldend kunstenaar. Was redacteur van Betoel, Radar en Diogenes. Medewerker aan Poëziekrant en I/Z.

Publiceerde de gedichtenbundels: Oogseizoen, 1976; Ansichten, 1980; Flandria Fabulata, 1983; Noodweer, 1987; Qui-vive, 1999; Rebuten, 2004 en Geheim besogne, 2006. Visuele poëzie: Ongehoorde gedichten, 1997; Color-field poetry, 1999 en Visie / Versa, 2002.

In voorbereiding: Visie & Vorm. Geschiedenis van de visuele en concrete poëzie in Nederland en Vlaanderen; Zichtbare stem, empirische gedichten.

Voor een uitgebreide biografie klik hier.



Een overzicht van alle bijdragen van Renaat Ramon:

* 03/01/08
* 09/01/08
* 18/01/08
* 27/01/08
* 28/01/08
* 30/01/08
* 01/02/08

Labels:

vrijdag, februari 01, 2008

PARLAN.DOC (28)






Renaat Ramon
@

Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter(es) een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem/haar verwacht. Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. Hendrik Carette gaf het estafette-stokje door aan Renaat Ramon. Dit is zijn laatste bijdrage.

Labels:

Agenda: 02/02/08

02/02/08 - EKEREN: poëzielezing met accordeon gebaseerd op de bundels van Renée van Hekken - 20u - gratis - info.

02/02/08 - OOSTENDE: Poëzie in de Schemering met Roel Richelieu Van Londersele & Juan de Granero - 18u - 10€ - Paulusplein/DrogeCoo, Sint Paulusstraat 80 - info.

Labels:

Agenda: 01/02/08

01/02/08 - ANDERLECHT: Brusselse powezee - oeit et leive gegreipe/uit het leven gegrepen" door de poëzieploeg van het BVT/Brussels Volkstejoêter - 19u30 - gratis - Nederlandstalige Gemeentelijke Bibliotheek Anderlecht , Sint-Guidostraat 97 - info.

01/02/08 - ANTWERPEN: FEEST! - met presentatie van ‘Vlees mij’ van Stijn Vranken met o.a. Jee Kast, Andy Fierens, Jef Staes, Floris Schillebeeckx, Jan Ducheyne,… - 20u - gratis - Arenbergschouwburg - info.

01/02/08 - DENDERMONDE: Peter Holvoet-Hanssen - 12u tot 13u - gratis - CC Belgica, Kerkstraat 24 - info.

01/02/08 - GENT: Arabische poëzie - 19u - gratis - Buurtcentrum Brugse Poort, Blazoenstraat 9A - info.

01/02/08 - MEEUWEN GRUITRODE: Leerlingen van Musica Verba en Niko brengen gedichten en muziek - 19u30 - gratis - Bibliotheek Meeuwen Gruitrode, Dorpsstraat 46 - info.

01/02/08 - NINOVE: Acteur Jo de Meyere leest gedichten van de Ninoofse stadsdichter Willie Verhegghe - 20u - gratis - POB Ninove, POB Graanmarkt 12 -info.

01/02/08 - OOSTENDE: Poëzie in de Schemering met Frank Decerf & Joris Roose - 20u30 - 5€ - Buffetzaal Terminus Hotel, Sint Paulusstraat 80 - info.

01/02/08 - OOSTENDE: Confidenties aan een ezelsoor - 20u - 5€ - Ciné Rialto, Langestraat 39 - info.

01/02/08 - SINT-MARTENS-LATEM: Daniël Van Ryssel en Julien Vangansbeke - 20u - gratis - Kunstgalerij Mens & Natuur, Maenhoutstraat 75a.

Labels: