maandag, augustus 13, 2007

VUURDOOP: Sylvie Marie



Wie: Sylvie Marie

Wanneer: 2005

Waar: Bonheiden / Rekkem

Wat:

De eerste échte vuurdoop op een podium kreeg ik op Prins zijn verjaardagsfeestje. Toen hij twee jaar geleden op 28 juni 28 werd, organiseerde hij in de Krankhoeve in Bonheiden een klein poëtisch verjaardagsfeestje met de logische naam: ’28 op 28’. Bevriende dichters zoals Pom Wolff, Arnoud Righter, Rita Van Hauwermeiren, Riet De Bakker en Katrijn Jonckheere mochten er het podium bestijgen. Elk hadden ze wat liefs voor David in petto.

Ikzelf had voor David mijn eerste prille liefdesgedichtjes voor hem –we waren toen ongeveer drie maand samen- in een bundeltje bij elkaar gekopieerd en besloot de dag zelf om er als verrassing drie uit voor te lezen. Daar zou David van opkijken.

Met trillende benen begon ik aan mijn voordracht, vijf minuten later was ik er al vanaf. Hoe het gegaan was, herinner ik me niet zo goed meer, maar ik weet wel dat ik het zelf als een éénmalige handeling beschouwde. Tot Katrijn Jonckheere en anderen zich bij hun vertrek lieten ontvallen dat ik dat helemaal niet slecht gedaan had. Meer nog, dat het ongelofelijk was dat dit mijn eerste keer op het podium was geweest.

Later, op 23 oktober datzelfde jaar 2005, schreef ik me in voor ’n poetry slam, de voorronde van P2 in Rekkem. David had ook al meegedaan en de niet zo onbekenden die de wedstrijd organiseerden, waren wanhopig op zoek naar kandidaten. Ik had me tijdens David zijn deelname dan ook stomweg laten ontvallen dat ik me misschien ging inschrijven.

Die avond was ik enorm zenuwachtig. Ik bibberde in de auto en smeekte Prins rechtsomkeer te maken. Prins gaf echter niet toe aan mijn opwelling.
We begonnen met negen deelnemers: Peter Kluppels, Frank Asaert, Katrijn Jonckheere, Benjamin Ball, ikzelf en nog vier chirogezinde thuisspelers van wie ik de namen nooit geweten heb (ene Snoavel en ene Bert, die wel nog). Zonder veel moeite raakte de jury (bestaande uit een plaatselijke vertegenwoordigster van 't Kot en verder Alain Delmotte, Patrick Rozé en Olaf Risee als voorzitter) ervan overtuigd dat drie van de chiromannen en Frank Asaert eraf mochten vallen voor de tweede ronde. Die ronde was wel spannend. Behalve de plaatselijke dichter Bert, die geen tweede ronde had voorbereid, haalden de andere vier, waaronder ook ik dus, het beste uit de kast. Mijn tegenstanders stelde ik later op mijn weblog zo voor: ‘Katrijn met haar spontane glimlach, haar regelrechte poëzie en haar professionele performance, Peter met zijn ritme en zijn stoere (maar soms ook minder poëtische) spielerei, Benjamin met zijn niet te versmaden gelaatstrekken (kijk maar eens naar het filmpje van Poëzie2005), en ik, ja, ik, met mijn ontegensprekelijke gedrevenheid misschien om nu eindelijk eens datgene wat in mijn Word-documenten staat, door de micro te jagen voor publiek. (Het zou van mij een kutwijf met ballen maken, aldus de oneliner van Risee)’
Min of meer fantastisch was het toen de jury ervoor koos om de twee vrouwen in de wedstrijd naar de finale door te laten, Katrijn en ik. Prins sprong een gat in de lucht. Ik vond het vooral een eer om het bij mijn eerste slam al meteen tegen Katrijn te mogen opnemen. De jury echter werd blijkbaar niet veel wijzer door die finaleronde (ze vonden ons even goed!) maar koos dan uiteindelijk toch voor Katrijn, omdat zij in haar performance nog een tikkeltje beter mocht zijn dan mij.
De publieksnominatie ging naar Chiroboy Snoavel. Ik eindigde ook daar tweede. Eigenlijk had stoere Snoavel het optreden niet zo héél serieus genomen maar hij beloofde er voor de finale wel werk van te maken.

Later versloeg Katrijn in de finale van P2 ook mijn liefste Prins. Wat een waardige tegenstander was dat dus geweest! In latere slams heb ik het nooit meer zo spannend meegemaakt. Ik heb er ook aan niet zoveel meer deelgenomen. Vandaag treed ik liever nu en dan eens op op podia waar geen competitie rond hangt. Het houdt mijn adrenaline levendig, want podiumangst, dat zal ik wel nooit helemaal van me afschudden.

VUURDOOP verzamelt getuigenissen van dichters over hun eerste podiumervaring.

Labels: