donderdag, januari 03, 2008

PARLAN.DOC (28)

Dit voorjaar werd mij door Olaf Risee in Schiedam, waar ik deelnam aan een tentoonstelling van visuele poëzie, gevraagd om te reageren op 3 van de 314 vragen die Pablo Neruda heeft gesteld in zijn Libro de las preguntas, postuum verschenen in 1974 en in 2004 door Stefaan van den Bremt integraal vertaald: Boek der vragen.

Dwangmatig – geobsedeerd als ik ben door de volmaakte vier, zoals Alain Delmotte in zijn essay Renaat Ramon. Geen middelen van bestaan en ook geen reden laat opmerken – heb ik er een vierde aan toegevoegd.

Er volgen er wellicht nog, want Neruda’s vragen zijn – misschien ietwat vreemd voor iemand die ook oden aan Stalin geschreven heeft – even metafysisch als ludiek.



Spuwen de o’s van de locomotieven
rook, vuur en stoom?


Zo is het vuur:
het geeft leven aan rook
die in de rode avond
en slow motion
een hoge hemel tekent
waarin alle vormen verzameld
en verzadigd zijn, zoals: de condor
en de Moravische broeders,
de vale muren van Mexico,
de zonen van de heidense goden,
de beatles, de blonde najaden
en de donkere tekens van de zodiak.
Zo is het vuur:
gegoochel.


Waar is het kind dat ik was,
nog in me of verdwenen?


In mij
is de tijd blijven stilstaan.
In mij
is de moeder gebleven,
     de vader – de vader en de zoon.
In mij
zijn de dode vrienden
jong gebleven, leven
de vreugden van vroeger,
beklijven de angsten
en de meesters van weleer.
In mij
is twijfel nooit wijsheid geworden
en wat toen leven was
blijft leven
tot de jongste dag.


Kun je me liefhebben, alfabet,
en geef je me een substantieve zoen?


Zal ik de klinkers minnaars noemen,
de medeklinkers maîtresse, simultaan?
Ik onderhoud ze allen. Punctueel.
Ik houd hun kleuren in mijn hand.
Ik houd van ze, ik bemin de zwarte A
zoals door Francesco Griffo gesneden
voor Kardinaal Bembo en Manutius Aldus.
Ik houd van de vergulde initialen
en de heldere weelde van blauw
in de Très belles heures du Duc de Berry,
van het qwertyklavier op een Remington,
van alle schreefloze karakters waarin het werk
van Elburg is gezet, Elburg Jan G.
En ik geloof dat de liefde wederkerig is:
vooral de blanke alef houdt van mij,
maar ook de x en de omega
en zeker de sonore Bodonische O.


Is een woordenboek een graftombe
of een gesloten honingraat?

voor H.B.C.


Ook een atlas is weelde
maar een woordenboek leeft - leeft
zoals geen ander drukwerk leeft, want
woorden wijken wel, maar sterven niet.
Zijn woorden niet de zichtbare ziel der dingen,
van het beeld de zichtbare stem?

Kijk: tussen dokschaal en dolktand
ligt een zachte wereld van dolenden.

Laat mij Kiliaan lezen,
laat mijn blinde vingers
over een dundruk jagen,
over de laatste letters
van een retrograde reeks.

Ach, woordenboeken – op het eiland
waar ik als banneling zal overleven,
zullen dit mijn laatste vrienden zijn:
De Bo, Van Dale, Duden, en Littré.


Renaat Ramon
@

Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter(es) een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem/haar verwacht. Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. Hendrik Carette gaf het estafette-stokje door aan Renaat Ramon. Dit is zijn eerste bijdrage.

Labels: