dinsdag, augustus 07, 2007

VUURDOOP: Arne Schoenvuur


Arne Schoenvuur tijdens Terug van Maerlant 2007


Wie: Arne Schoenvuur
Wanneer: een avond in de winter van 2000
Waar: in een teen van de Gentse boekentoren

Wat:

Of je het een memorabele avond kunt noemen? Bezwaarlijk. De sfeer was ongeveer even onbehaaglijk als voorafgaande zinsconstructie. Beetje lelijk, en toch, intrigerend.
Je podiumdebuut maken als dichter, het moet haast in omstandigheden gebeuren waarvan je niet in de verste verten beseft dat ze van belang zijn. Je hoopt ergens dat dit wel het geval is, maar die hoop spreek je niet uit. Al lijkt het me onwaarschijnlijk dat ik dat toen heb kunnen verbergen.
Het was een avond in de winter van 2000. Mohammed Ata en co waren toen aan het brainstormen over hun slam terwijl ik nog snel mijn caramellenverzen doornam die ik enkele uren voordien had afgeprint en had samengeniet tot een twintigtal bundeltjes. "Herfst" prijkte er op de kaft. Ik zou bijgod niet meer weten waarom. Melancholie? Grootheidswaanzin? Icarusneigingen van een gekortwiekte haan?
Ergens in een teen van de Gentse boekentoren, een achterafzaaltje waar vooral kunstgeschiedenis werd gegeven, had het dichterlijke kruim van de Germaanse verzamelen geblazen voor een poëtische sceance die het ter ziele gaan van iconen Tom Lanoye en Herman Brusselmans moest doen vergeten. Hoogtepunt van de avond moest een interview worden van Mieke Musschoot (hoofd van de vakgroep Nederlandse Letterkunde, door Lanoye omschreven als een vrouw die van bij haar geboorte de middelbare leeftijd had) met Ivo van Strijtem. Van Strijtem had net een nieuwe bundel uit: "Rode Sjaal". Toepasselijk voor de tijd van het jaar, maar qua dramatiek toch een beetje over de top. Alsof je Steven Spielbergs truuk uit Schindlers Lists met het rode jurkje probleemloos kunt transponeren naar een bundel Vlaamse poëzie van een man met aanstormende midlifecrisis.
Het hoogtepunt werd uiteraard geen hoogtepunt, wat had u gedacht. Het interview was nog vermoeiender dan de besognes van de dichter zelf die overigens een aardige poging had gedaan om enige levendigheid door zijn verzen te jagen, maar de overtuiging miste om dat dan weer op zijn publiek over te brengen. Wat voorafgegaan was, had nochtans een voorteken kunnen zijn.
Zowat iedere dichter, mezelf incluis, ontpopte zich tijdens zijn of haar tien minuten van wereldfaam tot een omphalos eerste klas. Alleen spijtig dat iedereen vooral naar de eigen navel staarde die avond zodat niemand kon zien wat voor een belangwekkend verhaal je daar aan het afsteken was. Omphalos is overigens navel in het Grieks. Geen paniek, Google brengt raad. Waren van de partij: wat later Ontroerend Goed zou worden én Vercruysse en doemlicht van het Venijnig Gebroed. Grote grutjes, hoor ik u denken. Jawel, grote grutjes.
En daar stond ik dan tussen, met rijmpjes over mezelf, over de ochtendkrant, en over mezelf, kwestie van te variëren. Ik dacht, ik ga eens grappig doen. Ik dacht, ik ga eens geen hoogmis spelen. Helaas, de aanblik op de zaal deed verdacht veel denken aan wat een priester dezer dagen moet aanschouwen tijdens een doordeweekse mis: een sterk uitgedund legertje fanatiekelingen, hier en daar een oprecht geïnteresseerde én wat antropologisch gestoorde exemplaren, je weet wel, zo van die mensen die alles interessant vinden omdat het hen iets bijbrengt over de mensheid. God, sta me bij.
Je zou haast denken dat ik me superieur begon te voelen op dat podium. Niet dus. En als ik het al enigszins dreigde te denken (wat het geval was), dan nog heeft de tijd mijn ongelijk bewezen. Het Venijnig Gebroed heeft dapper voort gebroed en allesbehalve windeieren gelegd en Ontroerend Goed is ondertussen Roerend Beter geworden. Een mens zou er stil van worden bij de aanblik van zo veel ondernemerstalent. (ik zwijg over mezelf, ziet u)
Achteraf heb ik nog een bundeltje weten te verpatsen aan albrecht b. doemlicht die, dandyesk en arrogant als hij toen was, gezworen had geen zelfgemaakte bundeltjes te kopen. Helaas. Onlangs heeft hij me tijdens een optreden in Damme toevertrouwd dat hij het nog steeds in zijn bezit heeft. Blijkbaar ben ik niet de enige die hoopt dat ik ooit nog beroemd zal worden.

PS: Gelijkenissen met bestaande personen berust op louter toeval.

VUURDOOP verzamelt getuigenissen van dichters over hun eerste podiumervaring.

Labels: