donderdag, februari 14, 2008

PARLAN.DOC (29)

This is madness: poëzie en kapitalisme



   Een week of twee geleden zag ik, in Knack, volgende cartoon.

   In de bovenste helft voert een (kennelijk goed in de geheimen van de beurs ingevoerde) man een telefoongesprek, waarin hij het heeft over een aandeel dat het wel eens uitstekend zou kunnen doen – dat zou kunnen excelleren oftewel: excel. Dat excel wordt door anderen opgepikt, vervormd en al gauw misverstaan als sell. Wordt dat eerst nog zachtjes en vragend uitgesproken, in geen tijd klinkt het steeds luider en neemt het de vorm aan van een dwingende imperatief: SELL!, die al gauw door bijna allen wordt overgenomen.

   In de onderste helft van de cartoon gebeurt het omgekeerde, en tegelijk eigenlijk hetzelfde: terwijl er links in het beeld nog volop hysterisch SELL! wordt geroepen, besluit een van de traders – die de madness van het hele gebeuren onverdraaglijk vindt – om eruit te trekken: Goodbye! Al gauw blijkt alleen de laatste lettergreep van die afscheidsgroet nog te worden opgevangen, om vervolgens te worden verward met het homonieme Buy. Ook dat klinkt aanvankelijk nog vragend en stilletjes, maar slaat al gauw om in een nieuwe opstoot van collectieve hysterie: BUY!!

   De traders uit de cartoon zien zich geconfronteerd met iets waar ze geen raad mee weten en waar ze niet of maar heel gedeeltelijk vat op hebben. Het lastige parket (de impasse) waarin ze zich bevinden, volgt uit de onvoorspelbaarheid (de contingentie) van de evolutie van de aandelen: ze kunnen langzaam of snel stijgen, ze kunnen net zo goed geleidelijk of met een rotvaart kelderen. Die onvoorspelbaarheid is behalve angstaanjagend ook ronduit gevaarlijk: als ze die evolutie verkeerd inschatten, dan schieten ze er het geld bij in van hun klanten en verliezen ze zelf behalve hun echte ook hun symbolische kapitaal – en ook dat laatste betalen ze cash: wie in deze branche niet meer als geloofwaardig en betrouwbaar wordt beschouwd, komt niet of nauwelijks nog aan de bak. Een vergissing kan dus dodelijk zijn, vooral als je de enige bent die ze maakt.

   Daarom dat nerveus, tersluiks wordt uitgekeken naar het gedrag van ‘wetenden’, of ten minste van figuren aan wie bevoorrechte kennis over de evolutie van de beurs wordt toegeschreven. In deze cartoon treden twee van die ‘verondersteld wetenden’ op: in de bovenste helft de figuur aan de telefoon, die een bepaald aandeel aanprijst – de enige trouwens in dit deel van de cartoon die een volledige zin zegt. Hij heeft kennelijk een analyse van het besproken aandeel gemaakt en baseert daarop zijn advies, en dat dan nog met de nodige voorzichtigheid: het aandeel ‘could excel’, De figuren naast hem kopiëren zijn advies echter vervolgens zonder enige verdere afweging of reserve, waarop het in compleet verdraaide vorm opeens algemeen en dwingend wordt: de angstige impasse is doorbroken, de traders ‘weten’ wat ze moeten doen (Sell!), want de ‘verondersteld wetende’ heeft gesproken en nu zegt ‘iedereen’ (‘men’) hem na – op een corrupte manier, overigens, want het oorspronkelijke advies luidde heel anders en werd ook veel terughoudender geformuleerd.

   De tweede ‘wetende’ is natuurlijk de man in de onderste helft die zijn hoed opzet en woedend de hele waanzinnige scène verlaat. Hij breekt met de heersende consensus (‘sell!’), waarvan hij de volslagen onredelijkheid doorziet. Dat wil echter niet zeggen dat de bezinning terugkeert: zijn kritische, consensus-brekende uitspraak ligt, ironisch genoeg, aan de oorsprong van een nieuwe consensus, waarbij er ditmaal wordt gekocht in plaats van verkocht.

   Het is een mooie cartoon, omdat hij goed laat zien wat waarde is – ook in de cultuur in de ruime en de enge zin, ook in de kunsten, ook in de literatuur, ook in de poëzie. Wat vinden mensen ‘waardevol’ in de poëzie – of preciezer: hoe ontstaat een consensus over dichters, gedichtenbundels, gedichten, stromingen, enzovoorts? Is het niet in grote mate net zo: een of enkele gezaghebbenden spreken zich uit over een oeuvre, een boekje, een tekst – die uitspraken echoën dan in een sterk vervormd of vereenvoudigd rakende gedaante in allerlei teksten en gesprekken die ‘men’ voert over poëzie en voor je het weet kristalliseren zich een stuk of twee, drie clichés uit, handzame en geruststellende instructies voor de omgang met en het oordeel over een dichter en zijn poëzie. Meteen is ‘men’ van zijn onzekerheid af, maar meteen zijn ook dichter en gedichten bijgezet, op sterk water gezet, en is hun verontrustend veelzijdige potentieel tenminste voor enige tijd, maar vaak ook voorgoed gereduceerd tot een enkele realisering.

   Wie zijn in de poëzie dan die gezaghebbenden? Ze kunnen velerlei gedaanten aannemen: uitgever, redacteur, criticus, recensent, essayist, mediafiguur, organisator, jurylid, mededichter, presentator, commissielid, hoogleraar, docent, leraar, onderwijzer, journalist, bekende Nederlander/Vlaming. Soms herhalen ze (vaak zonder het te beseffen) zelf alleen maar wat ‘men’ zegt, soms echter gaan ze zelf op onderzoek uit, met de middelen die ze daartoe aangereikt hebben gekregen of die ze door veelvuldige lectuur van gedichten en met teksten over poëzie zelf hebben ontwikkeld. Vooral die tweede soort figuren is interessant, want zij kunnen ervoor zorgen dat wat ‘men’ denkt over poëzie en/of de overeenstemming over de waarde van een dichter of bepaalde teksten een nieuwe richting wordt uitgestuurd. Maar hoe je het nu ook draait of keert, ook het optreden van zulke consensusbrekers zal er altijd op uitlopen dat er finaal een nieuwe consensus tot stand komt, waarin dus telkens weer simpele kreten worden geslaakt als: ‘X is de beste van…’, ‘het is bekend dat…’, ‘zoals men weet is’. Zodat je aan de gang kunt – en moet – blijven.

   Het is iets om in overweging te nemen als er weer eens prijzen worden uitgereikt, als er best of-lijstjes worden gemaakt, als oude heiligen worden gehuldigd en vereerd of nieuwe onkreukbaren worden gecreëerd – als er, kortom, aan canonvorming wordt gedaan. Vereren, bewonderen, heilig verklaren: ze ‘horen erbij’ – net als uitsluiten, afwijzen en discrimineren. Beide operaties horen bij de machinerie van een samenleving, die alleen door middel van dergelijke technieken en procedures tot stand kan komen. De gronden waarop ze berusten zijn echter al net zo irrationeel en labiel als het eenstemmig hysterische geschreeuw van de traders in de cartoon. Daarom is het ook onvermijdelijk en noodzakelijk dat die consensus permanent ter discussie wordt gesteld en aangevallen, want elke consensus draagt een onaanvaardbare dosis onderdrukking, geweld en onrechtvaardigheid in zich. Wie goed luistert, hoort in elke consensus het nafluisteren, het steunen en kreunen van stemmen die brutaal het zwijgen zijn opgelegd. Daaraan te herinneren – het is een verdomde plicht voor al wie nog een moer geeft om Verlichting. Kant zei het al:


Denk zelf!

Lees zelf!

Aanvaard geen voogden!


   Kant wist best dat hij die imperatieven ten eeuwigen dage zou moeten formuleren. Natuurlijk zal er nooit een Gouden Tijdvak aanbreken waarin ieder voor zichzelf denkt, leest en oordeelt – dat is alleen al om praktische redenen niet mogelijk. Niemand beschikt over de nodige tijd en competenties en moed die nodig zijn om alles wat zich ter beoordeling aandient, grondig te bestuderen en vervolgens een zelfstandig en zorgvuldig afgewogen oordeel te vellen. Daarom is de waanzin die hier wordt uitgebeeld de normaliteit waarin wij leven – just a normal day, zoals er boven de cartoon staat. Alleen, het inzicht dat we met zijn allen maar al te vaak simpelweg angstig, panisch, blind- en stomweg echoën wat ‘men’ zegt, is bij wijlen niet goed te verdragen. Wellicht de sympathiekste figuur uit de hele cartoon is daarom de man die, rood aanlopend van woede en frustratie, zijn hoed opzet en op weg naar de uitgang uitroept: This is madness! I can’t take anymore!

   De sympathiekste – maar daarom niet de verstandigste. Dat is ongetwijfeld de man aan de telefoon, die te midden van alle herrie of, preciezer, nauwelijks zichtbaar in de marge van het gebeuren een tweede keer verschijnt. Hij blijkt onverstoorbaar te zijn doorgegaan met bellen. Door niets of niemand laat hij zich beïnvloeden of afleiden. De enige wet die hij volgt is die van zijn hoogst persoonlijke verlangen.

   Zulke dichters, zulke lezers, zij die eenvoudigweg geen acht slaan op wat ‘men’ goed of slecht vindt – het zijn mijn absolute darlings.

Erik Spinoy
@

Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter(es) een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem/haar verwacht. Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. Renaat Ramon gaf het estafette-stokje door aan Erik Spinoy. Dit is zijn tweede bijdrage.

Labels: