woensdag, januari 02, 2008

PARLAN.DOC (27)

Hendrik Carette (° Brugge, 17.12.1946) woont en werkt als ambtenaar in Brussel. Hij is de auteur van zes dichtbundels : Winter te Damme & andere minder beroemde gedichten van de jonge meester (Brugge/Den Haag : Sonneville/ Nijgh & Van Ditmar, 1974) , Ik leef dus ik zweef nog (Antwerpen : Contramine, 1978, derde druk in 1981), Klacht van een grootgrondbezitter (Gent : Poëziecentrum, 1985), Een raaf in Raversijde (Gent : Poëziecentrum, 1993), Pact met Pound ( Brugge: Kruispunt, 2000) en Gestolen lucht (30 gedichten gevolgd door ‘De navolging van Charles Baudelaire’) die in 2006 bij het PoëzieCentrum te Gent verscheen. Het beruchte maandblad Meervoud publiceerde al meer dan honderd columns en bijdragen van zijn hand en Carette schreef ook diverse merkwaardige essays als o.m. ‘Op de meersvlakte’ in het Jaarboek VIII van het Stijn Streuvelsgenootschap (Tielt : Lannnoo, 2003) en ‘De Muzenzoon en het verboden gedicht van Christian Dotremont’ in het achtste Jaarboek Joris van Severen (Ieper : Studiecentrum Joris van Severen, 2004) en opstellen over o.m. J.L. Borges, E.M. Cioran, Hugo Claus, Paul Claes, Charlotte Mutsaers, Henri Michaux, Paul Neuhuys, Renaat Ramon, Saint-Rémy, Lucienne Stassaert, George Steiner, Joris van Severen, Wannes van de Velde en Marguerite Yourcenar.

Hij publiceerde Open brieven aan Hedwig Speliers en Geert van Istendael en maakte vertalingen van gedichten van de dichters Henri Michaux en Christian Dotremont.

Hij was redacteur van het letterkundig ts. Diogenes (1983-1991) en medewerker aan diverse tijdschriften als bij voorbeeld : Gedicht, Trap, De Brakke Hond, Deus ex Machina, Maatstaf, Kreatief, Kruispunt, Ons Brussel, NVT & Gierik, De Vlaamse Gids, Dietsche Warande & Belfort, TeKos, Revolver, Vlaanderen Morgen, Poëziekrant, De Houten Gong, Septentrion, de weekbladen De Nieuwe en Wij, en ten slotte de VWS-Cahiers waarvoor hij twee cahiers samenstelde (nr. 107 over Christine D’haen in 1984 en nr. 115 over André Claeys in 1985).

Luc Decorte interviewde Hendrik Carette voor de Poëziekrant in 1986. En zowel Frans Deschoemaeker (in Kritisch Literatuur Lexicon nr. 46, dd. augustus 1992) als Renaat Ramon in ‘Een hopeloze levenswandel’ (VWS-Cahier nr. 215, dd. maart-april 2003) verdiepten zich in de heel eigen stijl en thematiek van deze dichter.



Een overzicht van alle bijdragen van Hendrik Carette:

* Christine D’haen en de Koetsier van de Dood
* David van Reybrouck en Darwin
* Een witte Groenlander
* DE TIEN WETTEN VAN MIJN WREDE ONBEVREDIGDE MUZE
* Een leven in dienst van de poëzie

Labels: