vrijdag, juni 26, 2009

VUURDOOP: Ivo Allewaert


Wie: Ivo Allewaert

Wanneer: Juli 2007

Waar: Onbederflijk Vers - Nijmegen (NL)

Wat:


Een gram nostalgie


Hoe ik ooit op een podium gesukkeld ben? Beste mensen, ga zitten, dat is een lang verhaal.

Juli 2007. Ik had net een aantal gedichten geschreven waar ik best wel tevreden over was. Dit was op zich geen verrassing. Sterker zelfs; ik had dit al vaker meegemaakt. Mijn levenslessen daaromtrent waren echter samen te vatten met een citaat van Jozef Stalin: vertrouwen is goed, wantrouwen is beter. Ook deze keer wou ik zijn goede raad ter harte nemen, vrij geïnterpreteerd weliswaar. Je moet als dichter altijd kritisch zijn voor je eigen werk. Voor mij is een gedicht pas geslaagd als iemand anders er ook iets aan heeft. De vraag was: waar vond ik een streng maar rechtvaardig volkstribunaal? Liefst ook eentje dat niet te bureaucratisch was. Literaire tijdschriften zijn wel betrouwbare kwaliteitscontroleurs maar de lange wachttijd valt meestal zwaar. Toen viel mijn oog op een oproep van Onbederflijk Vers. Het zag er wel een interessante vorm van feedback uit. Heel wat in het verleden geselecteerde ‘talenten’ (o.a. Eva Cox) waren ondertussen immers uitgegroeid tot vaste waarden. Daarenboven hoefde ik niet lang te wachten op de commentaar. Al na een maand en een half zou er al een veelzeggende positieve of negatieve standaardbrief in mijn mail box belanden. Dat ik bij een eventuele selectie zou moeten optreden, tja, dat wou ik er wel bijnemen.

Een paar dagen nadat ik mijn gedichten had ingezonden vertrok ik naar Marokko. Daar verrichte ik vrijwilligerswerk in een berberdorp Ik hielp er onder meer een non stop hasj rokende klusjesman bij de bouw van een schooltje, beklom met enkele blinde jongeren een berg, beoefende samen met de plaatselijke hangkinderen de edele kunst van het steenslingeren en sleutelde er ’s nachts, op het dak van de school, tussen de verschillende Allah Akbars door, aan mijn gedichten.

Enkele weken na mijn thuiskomst kreeg ik een e-mail met het bericht dat ik geselecteerd was. Binnen dit verslag is dat een voorspelbaar gegeven, maar in die tijd was het toch wel een spannend afwachten. Het positieve nieuws verlichtte deze spanning niet, integendeel, er kwamen een hele reeks twijfels bij. Dat ik geselecteerd was, zag ik evenwel als een aardige vorm van erkenning maar ik had nog nooit eerder op een podium gestaan. Daar kwam ook nog bij dat ik bekend stond (en sta) als een te snel sprekende, slecht articulerende mompelaar. Ach ja, ik had een volkstribunaal gevraagd, ik zou er dan ook een krijgen.

Ter voorbereiding ging ik naar ‘Dichters in huis’. Een beetje spieken bij de grote jongens. Ik zag er ondermeer Peter Holvoet-Hansens, Menno Wigman en Mustafa Stitou voor lezen uit eigen werk. Vooral die laatste maakte indruk, zoveel indruk dat mijn zelfvertrouwen nog meer de dieperik indook. Desalniettemin oefende ik, en liet tijdens het lezen steeds weer de drie mantra’s; traag spreken,- goed articuleren- het publiek regelmatig aankijken, afspelen in mijn achterhoofd.

Een treinticket Gent –Nijmegen heen en terug kostte me € 75. Van de organisatie kreeg ik een onkostenvergoeding van € 50. In het totaal kostte mijn optreden me dus € 25. Niet slecht voor een beginneling! Een hotel had ik niet. Om de onkosten te compenseren nam ik me gewoon voor om rechtstreeks de eerste trein terug naar Gent te nemen.

Het onbederfelijk vers principe is eenvoudig maar geniaal. Op verschillende plaatsen in Nijmegen zijn er dichters te zien. Grote namen geflankeerd door aanstormend talent. Op elke plaats vinden er drie voorleessessies plaats. De bezoekers kunnen naar eigen smaak een route bepalen. Ik deelde de het podium met Philip Hoorne (die een zieke Leonard Nolens verving) en Vera de Brouwer. Wij, de drie Vlaamse Allochtonen traden op in het Vlaams arsenaal. Een eethuis dat een poging waagde om een authentieke, gezellige, bourgondische Vlaamse sfeer uit te stralen. Laten we zeggen dat ik het klimaat eerder blasé vond, maar ach, ik ben dan ook een Vlaamse boerenkinkel of een Belgische bastaard, zo u wil.

Tijdens de eerste ronde kon je de aanwezigen nauwelijks publiek noemen. Ze waren er in de eerste plaats om een typische Vlaamse hap te eten. Daarbij kwam ook nog een praktisch probleem: de micro werkte niet. Philip startte dan maar op eigen kracht en dat lukte hem aardig. Tegen dat ik aan de beurt kwam was het technisch probleem opgelost. Mijn zenuwachtigheid viel eigenlijk mee, dankzij een glas wijn en het feit dat er amper een man of tien echt geïnteresseerd publiek was. Ik deed mijn best om rustig en verstaanbaar over te komen. Er werd gelachen (op de juiste momenten), dus ik had de indruk dat het wel goed zat. Het voordeel van zo een drieluik is dat het een ideale leerschool is. Je merkt snel wat er werkt en niet werkt en kunt er dan al tijdens de volgende ronde op inspelen. Bij de ernstige complexe gedichten bleef het meestal akelig stil, vandaar dat ik naarmate de avond vorderde meer verhalende gedichten voorlas. In de pauzes kwamen mensen me vertellen dat ze genoten hadden van mijn typisch Vlaamse humor. Vooral dit exotische gedicht viel in de smaak. Tijdens de laatste ronde was de zaal goed gevuld en ik ook min of meer op dreef. Toen ik het applaus in ontvangst nam en van het podium stapte ervaarde ik een soort einde-examens-roes:

geslaagd of niet, ik was er van af!

Na het optreden besloot ik toch even de frisse lucht op te zoeken. Want ik zat weer even met Marokko in mijn hoofd. Daar had ik de klusjesman zijn chocolat du Maroc nooit durven aanraken. Maar aangezien ik nu ver verwijderd was van de Marokkaanse politiediensten leek het me wel het geschikte moment om eens een grammetje nostalgie te gaan kopen. Al snel kwam ik er achter dat ik te laat was, alle koffieshops hadden hun deuren al gesloten. Ik keerde dus met lege handen terug. Het was behoorlijk fris geworden, dus ik zette na een tijdje een sprintje in. Op dat moment passeerde er toevallig een politiewagen. De inzittenden gingen er waarschijnlijk van uit dat er een oorzakelijk verband was tussen mijn snelheidsverhoging en hun aanwezigheid. Blijkbaar lieten zij zich ook inspireren door het eerdergenoemde Stalincitaat, zij het dan in de algemene, oorspronkelijke zin. Ik had niets in de gaten, liep vrolijk door en werd net toen ik aankwam aan café Billabong waar het eindfeest doorging, tegengehouden. Ik voelde me alweer heel allochtoon. Mijn identiteitskaart werd gecontroleerd en de gegevens werden via de walkie talkie doorgegeven. Ik weet niet naar wie maar er kwam heel wat wat alfa-papa-tanga-gedoe bij te pas. Enfin, na vijf minuutjes lieten ze me gaan. Welkom in Nederland.

In Café Billabong vonden er verbroederingen plaats en werden de dichters getrakteerd door het publiek, kortom, het was zoals het hoorde. Om drie uur s’nachts was het feestje ten einde en werd iedereen buitengewipt. De meeste dichters vertrokken naar hun hotel, ik richting station, waar ik als een echte poète maudit drie uur stinkend op een bankje heb liggen slapen.

Labels: