dinsdag, augustus 14, 2007

Verslag: Het Grote Verlangen: Kryptos Kwartet + Toon Tellegen

Het Grote Verlangen: Kryptos Kwartet & Toon Tellegen
Zondag 12 augustus 2007
Museum Emile Van Doren – Genk

+++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Soms heeft een mens geluk. Geluk zit in een klein gaatje. Of in goed weer. Die zondag – we noteren 12 augustus 2007 – togen we naar de tuin van de villa waar het Emile Van Doren Museum is gevestigd. Van Doren was een Brussels landschapsschilder die in het begin van de 20ste eeuw in het idyllische Genk kwam wonen en zijn woning is een ideaal decor om concertjes en lezingen te organiseren. Zo ook die zonnige zondag dus. Geluk, ik zei het reeds…

Toon Tellegen mocht na het optreden van het Kryptos Ensemble (zwaar op de hand met werken van Sibelius) en na de teabreak – aangenaam verpozen tussen het groen en collega-muziek- en poëzieliefhebbers – het hoge woord voeren. Hoog letterlijk, want hij plaatste zich op een podium en begon voor te lezen uit zijn laatste dichtbundel Raafvogels. Zelf ben ik een verwoed liefhebber van Tellegens poëzie en kinderverhalen. Er ligt een appel op een schaal, een gedicht dat ik meermaals heb voorgedragen, om maar een voorbeeld te noemen. De verwachtingen waren dan ook hooggespannen. Een vijftigtal toehoorders zat benieuwd af te wachten.

Toon Tellegen begint uit eigen werk te declameren. Maar, ofschoon ik van zijn monotone voorleesstem hou – zeker wanneer hij over de eekhoorn en andere dieren leest – van declameren was niet echt sprake. De bundel Raafvogels (woord willekeurig geplukt uit het woordenboek, zo beweert hij als inleiding) leent zich ook moeilijk tot ‘voordragen’ in de klassieke betekenis van het woord. Elk gedicht dat begint met ‘Mijn vader’ verdient een ingetogen spreektoon, de aangehouden monotonie onderstreept de droefheid en het vreemde karakter van de gedichten. Weemoed sijpelt door de opeenvolgende verzen. Ik weet niet of weemoed het juiste woord is, het heeft meer iets raadselachtigs in zich. Het blijft me overigens een raadsel waarom de dichter per se zijn hele bundel wilde voordragen: in de beperking toont zich de meester, een weloverwogen selectie had als smaakmaker meer effect gehad op de toehoorders van wie sommigen na een kwartier ongeduldig op hun stoel begonnen te schuifelen (echte poëzieliefhebbers houden zich in). Zelf ben ik een poëziefanaat, maar ik vrees dat met dergelijke langgerekte voorleesnamiddagen de smaak voor poëzie bij sommigen definitief de grond wordt in geboord.

Nochtans is de bundel op zich een parel van wat poëzie kan zijn. Vader in al zijn aspecten, een herkenbaar thema maar de voorstelling van vader is beklijvend door de veelheid aan gevoelens en gedachten. Een vader die zijn gezin meeneemt in zijn onmacht, zijn zinloosheid, het vergissen in het leven maar die door de ogen van zijn (moe getergd?) gezin wordt beschreven ‘Mijn vader’ is dus niet de ikfiguur, maar de beschreven vader die zijn vrouw en kinderen dreigt mee te nemen naar de afgrond van het bestaan. Een wrange nasmaak blijft niet alleen op de tong van de dichter achter, ook de willekeurige toehoorder (of bij voorkeur lezer) kan niet ontsnappen aan de rinse ondertoon van Tellegens Raafvogels. Een bundel die je wel meermaals ter hand kan nemen (en dat is nu juist het wezenskenmerk van echte poëzie) en die je niet loslaat. Neem daarbij dat de originele beelden en het taalgebruik typisch Tellegen zijn, en je bent verzekerd van een wijnbekertje poëzie dat liefst met mate gedronken wordt. Laat me even Tellegen aan het schrijfwoord laten:


Mijn vader
liep ten einde,
trad buiten de oevers van zijn wil


mijn moeder liet hem kabbelen, klotsen
en mijn broers voeren op hem,
deinden op de lange golven van zijn verval,
visten naar de geheimen, die hij niet meer bezat,
lieten hem denken,
lieten hem niet meer onder woorden kunnen brengen


Al met al ben ik blij de voorleessessie van Tellegen meegemaakt te hebben. De organisatoren van deze zonnige namiddag (geluk als gaatje tussen de koppige wolken, herinner je?) – zijnde de Bibliotheek van Genk i.s.m. het Cultuurcentrum en de dienst Cultuur – hebben met het Kryptos Ensemble en Tellegen de aanwezigen alleszins doen beseffen dat aandachtig luisteren (zij het naar muziek, zij het naar geladen woorden) niet vrijblijvend hoeft te zijn. Vreemd eigenlijk, maar de hele namiddag heb ik geen enkele eekhoorn in de parktuin opgemerkt. Eekhoorn, toch één van de hoofdrolspelers uit Misschien wisten zij alles, was je ook overdonderd door jouw schepper? Ik heb je nochtans gemist…


door: Jef HABEX


fotografie Stad Genk


Eén van de schaarse mooie zondagen van deze zomer. De tuin van het kleine museum van de landschapsschilder Emile Van Doren is een oase in de stad, een klein pastoraal landschap op zich. Mensen komen van alle kanten de tuin in, krijgen een fruitig welkomsthapje en gaan zitten. Op het podium zit het Kryptos Kwartet, klaar voor een uurtje melancholische muziek uit het hoge noorden van Jean Sibelius. De muziek waaiert door de tuin, de bomen ruisen mee. Het publiek zit ontspannen te genieten.

In de pauze wordt er thee geserveerd. Met zelfgebakken amuses-gueule. De tuin van het museum ligt even in Zuid-Engeland.

Ondertussen zoekt Toon Tellegen zijn plaats op het kleine, geïmproviseerde podium. Eén van de grote Nederlandse schrijvers in een Genkse tuin. De zomer op zijn best. Hij leest voor uit Raafvogels, zijn recentste dichtbundel.

De muziek was de perfecte inleiding tot een literaire performance van een monument van de Nederlandse literatuur. Zonder franjes, recht naar het hart. Het applaus is warm, het talrijk opgekomen publiek dankbaar voor zoveel moois. De zomer, Sibelius en Tellegen.


door: Eddie Guldolf

Labels: