maandag, maart 09, 2009

PARLAN.DOC: Frédéric Leroy (4)

4. De merels

It Don't Mean A Thing (If It Ain't Got That Swing)

Die merels, wat een rotkabaal. Waar,
   vroeg ik. Maar jongen toch, dáár, zei hij
      en wees naar het plafond. In de hersenen

struikelde een kind over een kei. Modder
   op de broek. Drek. Word ik weer gezond?
      vroeg hij, maar uit zijn mond klonk het als

nooit meer. De lente drong de kamer binnen,
   ontblootte deskundig de bleke, fossiele vondst:
      wat droge huid, wat beenderen, amper nog

wat bloed. Een bevende mummie in een bed
   van staal. Jongen, ik wist niet dat het leven,
      dat dit het leven, dat het leven dit maar is.

’s Nachts, als we slapen, laten ze honden los
   (gaat de hel open, stinkt het naar Joden,
      brandt het in de ovens). Godverdomme,

de mof zit in mijn kop. En hop! De Duke,
   dat was nog eens iemand! Sophisticated lady
      en de wereld danste en er kwamen rozen

uit mijn trompet. En op de Kwaremont
   viel Loeti in de koeiestront. Ik heb
      de dood niets te verwijten: de dood is

het einde van een liedje. Het opruimen van
   de tafels. De smeerlap is het leven zelf:
      hoe het je eerst zacht en breekbaar toelacht

als een meisje en je dan in de ballen knijpt,
   je op de stenen liggen laat en voortgaat.
      En terwijl het traag aan de horizon verdwijnt

en de dood nog op zich wachten laat, slechts dit:
   een stoffig, versleten lijf met broze benen.
      De pijn. Het kwistig fluiten van de merels.




Frédéric Leroy
@

Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter(es) een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem/haar verwacht. Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. Wouter Steyaert gaf het estafette-stokje door aan Frédéric Leroy. Dit is zijn vierde bijdrage.