PARLAN.DOC: Kurt De Boodt (4)
Ik schrijf je / Aan Arthur Rimbaud (1)
Beste webboek,
Deze week misbruik ik je om me tot een ander te richten. Vijf jaar geleden schreef ik 9 helse e-mails aan Arthur Rimbaud. Ik kreeg toen geen gehoor en wacht nog altijd op antwoord. Het wereldwijde web is mijn laatste toevluchtsoord.
Als u/je dit leest, beste Arthur Rimbaud, de Franse vertaling van de mails is verkrijgbaar op simpel verzoek.
Ik schrijf u/je nog één keer – schrijf(t) u/je me? S.v.p? En français?
Adieu,
Kurt De Boodt
----------------------------------------------------------
To: arthur.rimbaud@hotmail.com
Subject: *****
Brussel, 15 mei 2003
Zeer geachte heer Arthur Rimbaud,
Dit is het seizoen van de liefde. Ik ben vierendertig. De leeftijd om terug te blikken en te dromen, te blijven dromen. En te kijken, op te blijven kijken naar de allergrootsten. Om me te warmen én te branden aan hun schijnsel. (Ik moet me stilaan reppen; het zomert al.)
Op een dag in de alweer afgelopen eeuw, ik had het totaal niet voelen aankomen, tikte de Muze me op de schouder. Bliksemsnel draaide ik me om... Te laat, verdoeme! De bittere dame was al uit het zicht verdwenen. Aan de horizon flikkerde licht. Verblindende lichtflitsen. Het leek wel het zoeklicht op een op hol geslagen speedboot. Achteloos titste de lichtbundel de horizon aan en kleurde de hemel helrood. Eén schicht lang leek de godganse aardbol in de fik te staan. Een hallucinatie op klaarlichte dag? Zinsbegoocheling? Nee, ù moet het zijn geweest, bedenk ik nu. Ù was het die dat helse licht wierp, is het niet?
Ja, ik heb het gelezen, u doofde uit in 1891. Kanker in de rechterknie. Leven, ziekte, dood: laten we ons vooral niet door zulke pietluttige details laten afschrikken. Tegen beter weten in schrijf ik u. Misschien vindt u het na al die jaren alsnog prettig om te vernemen: uw licht brandt jaar na jaar heftiger; uw ster prijkt pal in het zenit. Generatie na generatie lezers, dichters, muzikanten, toneelmakers, beeldend kunstenaars toont ze de weg. Surrealisten, beatniks, rockartiesten... Absoluut modern moeten en zouden ze wezen. New sights. New noise. New sensations. U seint ze raadselachtige signalen door, nodigt ze uit op een niets en niemand ontziende, alles ontregelende helletocht.
Sinds jaar en dag trekt u met me op. Stilletjes aan begin ik u een heel klein beetje te kennen. Allereerst van uw gedichten en – vergeef me, ook die heb ik gelezen - brieven. Welnee, ik sta niet alleen. Vooruit dan: elke snipper papier van u die niet in vlammen is opgegaan of anderszins verloren ging, is uitgegeven, in vele talen vertaald, bestudeerd, voorzien van glossen, interpretaties, voetnoten, woord en wederwoord. Elke letter van u, elke stap die u al dan niet heeft gezet, alles wat u van horen zeggen heeft gezegd en uitgespookt, alles wat u zogezegd is overkomen: het wordt voor én tegen u gebruikt. U leidt een papieren bestaan, meneer Rimbaud. U bent een wandelende bibliotheek. U bent veel meer geworden dan wat ons van u rest: gedichten, brieven, een handvol foto’s, tekeningen, een lepeltje, een reiskoffer, een grafsteen,... U bent bijbeldikke biografieën, wetenschappelijke studies, circa 40.900 [inmiddels 1.350.000] zoekresultaten op mijn zoekmachine. Ja, u bent een monument, een levendige mythe. Untouchable. Een borstbeeld en een museum in Charlestown, een laan in Parschijt, een homobar in Antwerpen, een gedicht van W.H. Auden, een compositie van Benjamin Britten, chansons van Leo Ferré. U figureert in films, toneelstukken, rocksongs. ‘Life is full of pain, I'm cruisin' through my brain / And I fill my nose with snow and go Rimbaud, / Go Rimbaud, go Rimbaud, / And go Johnny go, and do the watusi, oh do the watusi.’ U bent, godbetert, een doos bonbons. En straks wordt u een blitse tentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten...
Men eigent u zich toe, meneer Rimbaud, men meent u te kennen. Wees op uw hoede. Verdorie nee, dood bent u niet. U leeft in vele hoofden. Altijd eender. Altijd anders. Ver-taal-d.
Ik schrijf u nog – schrijft u mij? Ja?
Met genegen groeten,
Kurt De Boodt
P.S.: Misschien zien we elkaar volgend jaar wel op de opening van Arthur Rimbaud (1854-1891). Een seizoen in de hel. U loopt toch even binnen als u in de buurt bent?
------------------------------------------------
To: arthur.rimbaud@kbr.be
Subject: Kwaad bloed
Malines, (Kwaad)Mechelen, mei 03
Beste Arthur Rimbaud,
Reddeloos! Dat maakt u ons. Radeloos! Tot wie, in godsnaam wie moeten we ons richten? Uw naam, daar zullen we het mee moeten stellen.
Hoe meer ik u lees, hoe meer ik over u lees, hoe meer u me ontglipt. Hoe meer ik u uiteen zie vallen in een menigte mensen. Een foule folle die ons allerlei banieren achterna doet hollen: Rimbe, Rimbault (sic), Rimbaud... Rimebeau, Rimefaux, Rambo - vergeef me de woordspelingen. Geboren: Jean Nicolas Arthur. Also: John Arthur. Maar wie bent u nu, captain John? Engel of demon? Helse bruidegom of dwaze maagd? Allebei, zegt u? Gedoemd, verdoemd, redeemed. Voyou et voyant - zoeker en ziener. Vinder vooral. Uitvinder. Altijd onderweg, altijd gehaast. Overal en nergens thuis. Rijmelaar, handelaar, zwendelaar, geldwisselaar, smokkelaar en per ongeluk ook... moordenaar. U bent alles en niets van dit alles.
Wie heeft het bij het rechte eind? Zeg op. Paul Verlaine: 'ni le Diable ne le bon Dieu'. Ernest Delahaye: ‘het vreselijke beest’. Uw zus Isabelle: 'een rechtvaardige, een heilige, een martelaar'. Paul Claudel: 'een engelachtige geest'. Jacques Rivière: 'monster van puurheid'. Henry Miller: 'vlees geworden rebel'. J.H. Lacambe: 'een geboren psychopaat'. Arthur Rimbaud: 'ik ben een beest, een nikker.' Ieder zijn waarheid. Ieder zijn Rimbaud.
Een leger biografen bracht u op de been. In wie vindt u zichzelf het beste terug? In de Rimbaud van Enid Starkie (1961), die van Pierre Petitfils (1982), van Jean-Luc Steinmetz (1991), Graham Robb (2000), Jean-Jacques Lefrère (2001), van... . (Lefrère moet je lezen, fluisteren de kenners; zij kunnen het weten, hebben ze gelijk?) Laat de echte Rimbaud nú opstaan.
Genoeg! Uw leven kan me even gestolen worden.
Ik noem je gewoon Arthur, mag het? Ik lees je. Herlees je. Ga met jou op pad in het zomers avondblauw, laat de wind mijn haren dopen. Volg je helemaal tot aan het grote zwijgen. Assez vu. Assez eu. Assez connu. Tijd voor een nieuw vertrek. Vaarwel.
Nee, dit is geen afscheid. Nog niet. Ik schrijf je vlug. Antwoord je? Als je de tijd vindt?
Hartelijk,
Kurt
P.S.: hopelijk bereikt deze mail je wel. Je hotmail-adres is blijkbaar alweer ongeldig: 'Undelivered Mail Returned to Sender.' Mijn brief van 15 mei vind je daarom in attachement.
----------------------------------------------
To: arthur@duvel.be
Subject: Hellenacht
Bruxhelles , 27 mei 2003
Dag Arthur,
Een raadseltje. Rarara, wie is deze ik?
'Met een tank aan de haal, de sterren van een generaal,
zag ik de blitzkrieg woeden, snoof ik lijkenstank,
hoorde ik heersers strijden, vrouw en kinderen lijden,
in naam van zelf verzonnen goden, vervloekte geboden,
keerde ik alle waarden om, dropte bom na bom,
liet vliegtuigen knallen, torens vallen,
rassen haten, niets nog baten, riep
"wie, o wie bracht al die Kennedy's om?" -
weet je 't al?, beste vriend, het zijn ik en jij,
welkom in de hel, aangename kennismaking,
wees gezeten, voel je thuis, neem een slok.
En? Raad je mijn naam? Doorzie je mijn spel?'
Een makkie? Ach ja, ik hoef hem niet meer aan je voor te stellen. Je bent niet de eerste en nog minder de laatste die z'n ziel aan hem verpandt.
Grappig nieuws. Brouwerij Moortgat, je weet wel, die van het verraderlijke bier Duvel, sponsort misschien jouw tentoonstelling, Artur Rimbaud (1854-1891). Een seizoen in de hel. Zou die meneer Moordgat je 'Hellenacht' al hebben gelezen? Vooral de eerste alinea moet hij er eens op navlooien, vind je niet? 'Ik heb een fikse slok vergif binnen - Driemaal dank dat ik die ingeving had! - Mijn ingewanden branden. Het gif is zo fel dat het mijn lijf doet kronkelen, me misvormt, me velt. Ik sterf van dorst, ik stik, ik kan niet schreeuwen. Dit is de hel, de eeuwige straf! Zie hoe het vuur opflakkert! Ik brand zoals het hoort. Kom op, duivel!'
Gezondheid!
K.
Kurt De Boodt
@
Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter(es) een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem/haar verwacht. Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. Bart Janssen gaf het estafette-stokje door aan Kurt De Boodt. Dit is zijn vierde bijdrage.
Beste webboek,
Deze week misbruik ik je om me tot een ander te richten. Vijf jaar geleden schreef ik 9 helse e-mails aan Arthur Rimbaud. Ik kreeg toen geen gehoor en wacht nog altijd op antwoord. Het wereldwijde web is mijn laatste toevluchtsoord.
Als u/je dit leest, beste Arthur Rimbaud, de Franse vertaling van de mails is verkrijgbaar op simpel verzoek.
Ik schrijf u/je nog één keer – schrijf(t) u/je me? S.v.p? En français?
Adieu,
Kurt De Boodt
----------------------------------------------------------
To: arthur.rimbaud@hotmail.com
Subject: *****
Brussel, 15 mei 2003
Zeer geachte heer Arthur Rimbaud,
Dit is het seizoen van de liefde. Ik ben vierendertig. De leeftijd om terug te blikken en te dromen, te blijven dromen. En te kijken, op te blijven kijken naar de allergrootsten. Om me te warmen én te branden aan hun schijnsel. (Ik moet me stilaan reppen; het zomert al.)
Op een dag in de alweer afgelopen eeuw, ik had het totaal niet voelen aankomen, tikte de Muze me op de schouder. Bliksemsnel draaide ik me om... Te laat, verdoeme! De bittere dame was al uit het zicht verdwenen. Aan de horizon flikkerde licht. Verblindende lichtflitsen. Het leek wel het zoeklicht op een op hol geslagen speedboot. Achteloos titste de lichtbundel de horizon aan en kleurde de hemel helrood. Eén schicht lang leek de godganse aardbol in de fik te staan. Een hallucinatie op klaarlichte dag? Zinsbegoocheling? Nee, ù moet het zijn geweest, bedenk ik nu. Ù was het die dat helse licht wierp, is het niet?
Ja, ik heb het gelezen, u doofde uit in 1891. Kanker in de rechterknie. Leven, ziekte, dood: laten we ons vooral niet door zulke pietluttige details laten afschrikken. Tegen beter weten in schrijf ik u. Misschien vindt u het na al die jaren alsnog prettig om te vernemen: uw licht brandt jaar na jaar heftiger; uw ster prijkt pal in het zenit. Generatie na generatie lezers, dichters, muzikanten, toneelmakers, beeldend kunstenaars toont ze de weg. Surrealisten, beatniks, rockartiesten... Absoluut modern moeten en zouden ze wezen. New sights. New noise. New sensations. U seint ze raadselachtige signalen door, nodigt ze uit op een niets en niemand ontziende, alles ontregelende helletocht.
Sinds jaar en dag trekt u met me op. Stilletjes aan begin ik u een heel klein beetje te kennen. Allereerst van uw gedichten en – vergeef me, ook die heb ik gelezen - brieven. Welnee, ik sta niet alleen. Vooruit dan: elke snipper papier van u die niet in vlammen is opgegaan of anderszins verloren ging, is uitgegeven, in vele talen vertaald, bestudeerd, voorzien van glossen, interpretaties, voetnoten, woord en wederwoord. Elke letter van u, elke stap die u al dan niet heeft gezet, alles wat u van horen zeggen heeft gezegd en uitgespookt, alles wat u zogezegd is overkomen: het wordt voor én tegen u gebruikt. U leidt een papieren bestaan, meneer Rimbaud. U bent een wandelende bibliotheek. U bent veel meer geworden dan wat ons van u rest: gedichten, brieven, een handvol foto’s, tekeningen, een lepeltje, een reiskoffer, een grafsteen,... U bent bijbeldikke biografieën, wetenschappelijke studies, circa 40.900 [inmiddels 1.350.000] zoekresultaten op mijn zoekmachine. Ja, u bent een monument, een levendige mythe. Untouchable. Een borstbeeld en een museum in Charlestown, een laan in Parschijt, een homobar in Antwerpen, een gedicht van W.H. Auden, een compositie van Benjamin Britten, chansons van Leo Ferré. U figureert in films, toneelstukken, rocksongs. ‘Life is full of pain, I'm cruisin' through my brain / And I fill my nose with snow and go Rimbaud, / Go Rimbaud, go Rimbaud, / And go Johnny go, and do the watusi, oh do the watusi.’ U bent, godbetert, een doos bonbons. En straks wordt u een blitse tentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten...
Men eigent u zich toe, meneer Rimbaud, men meent u te kennen. Wees op uw hoede. Verdorie nee, dood bent u niet. U leeft in vele hoofden. Altijd eender. Altijd anders. Ver-taal-d.
Ik schrijf u nog – schrijft u mij? Ja?
Met genegen groeten,
Kurt De Boodt
P.S.: Misschien zien we elkaar volgend jaar wel op de opening van Arthur Rimbaud (1854-1891). Een seizoen in de hel. U loopt toch even binnen als u in de buurt bent?
------------------------------------------------
To: arthur.rimbaud@kbr.be
Subject: Kwaad bloed
Malines, (Kwaad)Mechelen, mei 03
Beste Arthur Rimbaud,
Reddeloos! Dat maakt u ons. Radeloos! Tot wie, in godsnaam wie moeten we ons richten? Uw naam, daar zullen we het mee moeten stellen.
Hoe meer ik u lees, hoe meer ik over u lees, hoe meer u me ontglipt. Hoe meer ik u uiteen zie vallen in een menigte mensen. Een foule folle die ons allerlei banieren achterna doet hollen: Rimbe, Rimbault (sic), Rimbaud... Rimebeau, Rimefaux, Rambo - vergeef me de woordspelingen. Geboren: Jean Nicolas Arthur. Also: John Arthur. Maar wie bent u nu, captain John? Engel of demon? Helse bruidegom of dwaze maagd? Allebei, zegt u? Gedoemd, verdoemd, redeemed. Voyou et voyant - zoeker en ziener. Vinder vooral. Uitvinder. Altijd onderweg, altijd gehaast. Overal en nergens thuis. Rijmelaar, handelaar, zwendelaar, geldwisselaar, smokkelaar en per ongeluk ook... moordenaar. U bent alles en niets van dit alles.
Wie heeft het bij het rechte eind? Zeg op. Paul Verlaine: 'ni le Diable ne le bon Dieu'. Ernest Delahaye: ‘het vreselijke beest’. Uw zus Isabelle: 'een rechtvaardige, een heilige, een martelaar'. Paul Claudel: 'een engelachtige geest'. Jacques Rivière: 'monster van puurheid'. Henry Miller: 'vlees geworden rebel'. J.H. Lacambe: 'een geboren psychopaat'. Arthur Rimbaud: 'ik ben een beest, een nikker.' Ieder zijn waarheid. Ieder zijn Rimbaud.
Een leger biografen bracht u op de been. In wie vindt u zichzelf het beste terug? In de Rimbaud van Enid Starkie (1961), die van Pierre Petitfils (1982), van Jean-Luc Steinmetz (1991), Graham Robb (2000), Jean-Jacques Lefrère (2001), van... . (Lefrère moet je lezen, fluisteren de kenners; zij kunnen het weten, hebben ze gelijk?) Laat de echte Rimbaud nú opstaan.
Genoeg! Uw leven kan me even gestolen worden.
Ik noem je gewoon Arthur, mag het? Ik lees je. Herlees je. Ga met jou op pad in het zomers avondblauw, laat de wind mijn haren dopen. Volg je helemaal tot aan het grote zwijgen. Assez vu. Assez eu. Assez connu. Tijd voor een nieuw vertrek. Vaarwel.
Nee, dit is geen afscheid. Nog niet. Ik schrijf je vlug. Antwoord je? Als je de tijd vindt?
Hartelijk,
Kurt
P.S.: hopelijk bereikt deze mail je wel. Je hotmail-adres is blijkbaar alweer ongeldig: 'Undelivered Mail Returned to Sender.' Mijn brief van 15 mei vind je daarom in attachement.
----------------------------------------------
To: arthur@duvel.be
Subject: Hellenacht
Bruxhelles , 27 mei 2003
Dag Arthur,
Een raadseltje. Rarara, wie is deze ik?
'Met een tank aan de haal, de sterren van een generaal,
zag ik de blitzkrieg woeden, snoof ik lijkenstank,
hoorde ik heersers strijden, vrouw en kinderen lijden,
in naam van zelf verzonnen goden, vervloekte geboden,
keerde ik alle waarden om, dropte bom na bom,
liet vliegtuigen knallen, torens vallen,
rassen haten, niets nog baten, riep
"wie, o wie bracht al die Kennedy's om?" -
weet je 't al?, beste vriend, het zijn ik en jij,
welkom in de hel, aangename kennismaking,
wees gezeten, voel je thuis, neem een slok.
En? Raad je mijn naam? Doorzie je mijn spel?'
Een makkie? Ach ja, ik hoef hem niet meer aan je voor te stellen. Je bent niet de eerste en nog minder de laatste die z'n ziel aan hem verpandt.
Grappig nieuws. Brouwerij Moortgat, je weet wel, die van het verraderlijke bier Duvel, sponsort misschien jouw tentoonstelling, Artur Rimbaud (1854-1891). Een seizoen in de hel. Zou die meneer Moordgat je 'Hellenacht' al hebben gelezen? Vooral de eerste alinea moet hij er eens op navlooien, vind je niet? 'Ik heb een fikse slok vergif binnen - Driemaal dank dat ik die ingeving had! - Mijn ingewanden branden. Het gif is zo fel dat het mijn lijf doet kronkelen, me misvormt, me velt. Ik sterf van dorst, ik stik, ik kan niet schreeuwen. Dit is de hel, de eeuwige straf! Zie hoe het vuur opflakkert! Ik brand zoals het hoort. Kom op, duivel!'
Gezondheid!
K.
Kurt De Boodt
@
Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter(es) een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem/haar verwacht. Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. Bart Janssen gaf het estafette-stokje door aan Kurt De Boodt. Dit is zijn vierde bijdrage.
Labels: Parlan.doc
<< Home