PARLAN.DOC: Paul Bogaert (4)
Spanning (13 figuren)
"Taal onder spanning" is een vaak gebruikte en goede omschrijving van wat lezers ervaren bij een gedicht dat ze goed vinden. Maar wat is dat eigenlijk, die spanning?
In zijn korte essay Het Batmangevoel (1986) stelt Dirk van Bastelaere dat 'het net niet onthulde geheim' een belangrijke rol speelt in de esthetische ervaring. Hij illustreert dat aan de hand van een fragment uit een Batmanstrip.
"Eén episode uit de legende van Batman is […] exemplarisch: zij licht toe hoe m'n schoonheidsbeleving tot stand kwam. Het is het verhaal van 'De Hoedenman van Gotham', een gevaarlijke gek die hoeden verzamelt en Batmans masker aan z'n kollektie wil toevoegen.
Op een bepaald moment in het verhaal cirkelt een lasso naar beneden en voor Robin het kan verhinderen wordt Batman omhooggehesen. Boven op het dak speelt zich dan de scène af die jaren geleden m'n adem deed stokken; ik moet toen geweten hebben dat niets zo erotisch is als het geheim en niets zo geheimzinnig als suggestieve erotiek: Batman wordt een revolver in de nek gedrukt. Hij is geheel machteloos. Het lassotouw is strak aangesnoerd onder Batmans zwoegende borstspieren. […] Op hetzelfde plaatje nadert de Hoedenman, hij strekt begerig de handen uit. Ook hij is gemaskerd, een dun zwart boevenmasker, en om z'n nek is een fladderend sjaaltje het symbool van z'n lust. Hij zal
'Batmans masker afdoen… De ware identiteit van Batman zal geen geheim meer zijn…' Tot op heden is de esthetische ervaring voor mij niets anders dan dat Batmangevoel van toen: het komplex van lichamelijke en geestelijke sensaties die iemand ondergaat bij een naderende ontknoping. Het nog nauw verholen geheim. Men weet dat iets zich gaat vrijgeven en de aangehouden suspense die aan de ontmaskering voorafgaat is intrigerender dan de identiteit zelf."
Dat 'geheim' leek mij een goed vertrekpunt om na te denken over de spanning die ik ervaar in een gedicht dat ik goed vind.
Een geheim impliceert dat er
- minstens één iemand is die het geheim niet kent;
- en minstens één iemand is die het geheim wèl kent.
Die laatste kan dan weten dat er een geheim is en/of weten wat het geheim is. De bijna-ontmaskering van Batman is spannend omdat wij weten dàt er een geheim is en wij weten wàt het geheim is, terwijl Batmans vijand alleen weet dàt er een geheim is. Ik vond dit zelf nogal moeilijk, en heb daarom geprobeerd het te visualiseren.
Figuur 1: Het bolletje onder de lijn is de lezer/ kijker, de persoon die de spanning zal beleven. Boven de lijn komen elementen te staan die de lezer/kijker leest of ziet.
Figuur 2: In het Batmanfragment zie ik dus de Vijand, Batman en Robin.
Figuur 3: Batman en Robin delen een geheim. Ik ken ook de inhoud van dat geheim (wie Batman en Robin zijn). (zwarte bollen)
Figuur 4: Ik weet (volle lijn) wat Batman en Robin weten.
Figuur 5: Ik identificeer mij (grijs) met Batman en Robin.
Figuur 6: Ik weet dat de Vijand weet dàt er een geheim is, maar ook dat die Vijand het geheim niet kent (witte bol).
Figuur 7: Batman-spanning. Tussen de twee dingen die ik weet, ontstaat de spanning, in mijn hoofd. Als de Vijand het geheim ontsluiert, is de spanning weg.
Aan figuur 7 heb ik meer dan een week gewerkt.
Maar dat ontmoedigde mij niet. Ook al besefte ik dat deze eenvoudige spanningssituatie ver afstaat van de complexe spanningen in een gedicht dat men goed vindt, toch wilde ik daar naartoe. Daarvoor had ik een omweg nodig.
Het sprookje van Roodkapje is bijzonder spannend. De spanning is zo groot omdat we weten dat de Wolf een Boze Wolf is. Het eerste spannende moment is als Roodkapje kennis maakt met de Wolf. Het tweede spannende moment is als de Wolf bij Grootmoeder aanklopt:
Figuur 8: Wolf-spanning (a). Ik weet wat de Boze Wolf van plan is (zwarte bollen). Ik identificeer mij (grijs) met Grootmoeder, die het gevaar niet ziet. Als Grootmoeder het geheim te weten komt, is ze opgegeten en is de spanning weg.
Nog veel spannender is het als Roodkapje tegenover de vermomde Wolf staat:
Figuur 9: Wolf-spanning (b). Ik weet wat de Wolf van plan is. Ik zie de Wolf dus door de grootmoedervermomming (zwart in witte bol). Ik identificeer mij met Roodkapje. Roodkapje ziet zelf ook dat er iets niet normaal is. Ze ziet haar grootmoeder niet zoals ze haar grootmoeder kent, vandaar al haar pertinente vragen. Roodkapje vermoedt dat er iets is wat zij niet weet. Als Roodkapje het geheim te weten komt, is ze opgegeten en verdwijnen de spanningen.
Door de spanning bij Roodkapje te onderzoeken kwam ik in de figuur op de nuance van de stippellijn, die voor het vermoeden staat, het niet-zeker weten, de twijfel.
Die stippellijn komt ook van pas om bijvoorbeeld enkele van de spanningen te visualiseren in de bijzondere, krachtige act van Marija Šerifović en haar backing vocals (winnaars van het Eurovisiesongfestival 2007 met het lied 'Molitva').
Figuur 10: Molitva-spanning (a). Hier heeft het te maken met mijn vermoeden dat Marija lesbisch is. (Al weet ze het misschien zelf nog niet). Ik vermoed dat de backing vocals dat niet weten.
Figuur 11: Molitva-spanning (b). Hoe spanning ontstaat omdat de backing vocals méér lijken te weten, ze zijn iets van plan, maar ik weet niet wat.
Figuur 12: Molitva-spanning (c). Mijn vermoeden dat Marija én haar vriendinnen samen iets weten wat ik niet weet (ik voel mij buitengesloten, ook omdat ik de tekst niet versta).
De spanning die men ervaart bij het lezen van een gedicht dat men goed vindt, lijkt mij een mix van Batman-spanningen, Wolf-spanningen én veel Roodkapje- en Molitva-spanningen.
Ik denk daarbij dan aan spanningen:
- in de 'muziek' in het oor van de lezer (laag 1);
- in wat er staat (laag 2);
- en in wat er niet staat (laag 3);
- maar ook over spanningen tussen die drie lagen.
En dat allemaal tegelijk. Als ik dat allemaal samenvoeg, dan kan de spanning in een gedicht dat men goed vindt als volgt gevisualiseerd worden:
Figuur 13: Spanning in een gedicht dat men goed vindt. Ik weet een paar dingen. Ik vermoed van alles (vandaar die stippellijnen). Ik weet niet alles.
Die stippellijnen lijken mij belangrijk. Het vermoeden. De lezer van een gedicht zakt, al lezend, in een bad van weten, niet-weten en vermoeden. Als de verhouding tussen weten, vermoeden, niet-weten op maat van de lezer is, dan danst de taal en komt de lezer in de spannende toestand waarin dingen zich bijna vrijgeven. In en van die toestand kan de lezer genieten, of schrikken.
Over hoe taal "onder spanning" staat bij het lezen van gedicht dat men goed vindt (naast vermoeden spelen ook gelijktijdigheid en tegenstrijdigheid een rol) kunt u ook lezen in Verwondingen, een essay over fascinatie en poëzie. In dat essay onderzoek ik ook waarom 'Het Batmangevoel' en die act van Servië op het Eurovisiesongfestival 2007 mij zo aanspreken. Dat aan de hand van trefwoorden die ook gebruikt kunnen worden om de trefkracht van een gedicht dat u goed vindt, te verklaren.
Paul Bogaert
@
Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter(es) een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem/haar verwacht. Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. Jan Lauwereyns gaf het estafette-stokje door aan Paul Bogaert. Dit is zijn vierde bijdrage.
"Taal onder spanning" is een vaak gebruikte en goede omschrijving van wat lezers ervaren bij een gedicht dat ze goed vinden. Maar wat is dat eigenlijk, die spanning?
In zijn korte essay Het Batmangevoel (1986) stelt Dirk van Bastelaere dat 'het net niet onthulde geheim' een belangrijke rol speelt in de esthetische ervaring. Hij illustreert dat aan de hand van een fragment uit een Batmanstrip.
"Eén episode uit de legende van Batman is […] exemplarisch: zij licht toe hoe m'n schoonheidsbeleving tot stand kwam. Het is het verhaal van 'De Hoedenman van Gotham', een gevaarlijke gek die hoeden verzamelt en Batmans masker aan z'n kollektie wil toevoegen.
Op een bepaald moment in het verhaal cirkelt een lasso naar beneden en voor Robin het kan verhinderen wordt Batman omhooggehesen. Boven op het dak speelt zich dan de scène af die jaren geleden m'n adem deed stokken; ik moet toen geweten hebben dat niets zo erotisch is als het geheim en niets zo geheimzinnig als suggestieve erotiek: Batman wordt een revolver in de nek gedrukt. Hij is geheel machteloos. Het lassotouw is strak aangesnoerd onder Batmans zwoegende borstspieren. […] Op hetzelfde plaatje nadert de Hoedenman, hij strekt begerig de handen uit. Ook hij is gemaskerd, een dun zwart boevenmasker, en om z'n nek is een fladderend sjaaltje het symbool van z'n lust. Hij zal
'Batmans masker afdoen… De ware identiteit van Batman zal geen geheim meer zijn…' Tot op heden is de esthetische ervaring voor mij niets anders dan dat Batmangevoel van toen: het komplex van lichamelijke en geestelijke sensaties die iemand ondergaat bij een naderende ontknoping. Het nog nauw verholen geheim. Men weet dat iets zich gaat vrijgeven en de aangehouden suspense die aan de ontmaskering voorafgaat is intrigerender dan de identiteit zelf."
Dat 'geheim' leek mij een goed vertrekpunt om na te denken over de spanning die ik ervaar in een gedicht dat ik goed vind.
Een geheim impliceert dat er
- minstens één iemand is die het geheim niet kent;
- en minstens één iemand is die het geheim wèl kent.
Die laatste kan dan weten dat er een geheim is en/of weten wat het geheim is. De bijna-ontmaskering van Batman is spannend omdat wij weten dàt er een geheim is en wij weten wàt het geheim is, terwijl Batmans vijand alleen weet dàt er een geheim is. Ik vond dit zelf nogal moeilijk, en heb daarom geprobeerd het te visualiseren.
Figuur 1: Het bolletje onder de lijn is de lezer/ kijker, de persoon die de spanning zal beleven. Boven de lijn komen elementen te staan die de lezer/kijker leest of ziet.
Figuur 2: In het Batmanfragment zie ik dus de Vijand, Batman en Robin.
Figuur 3: Batman en Robin delen een geheim. Ik ken ook de inhoud van dat geheim (wie Batman en Robin zijn). (zwarte bollen)
Figuur 4: Ik weet (volle lijn) wat Batman en Robin weten.
Figuur 5: Ik identificeer mij (grijs) met Batman en Robin.
Figuur 6: Ik weet dat de Vijand weet dàt er een geheim is, maar ook dat die Vijand het geheim niet kent (witte bol).
Figuur 7: Batman-spanning. Tussen de twee dingen die ik weet, ontstaat de spanning, in mijn hoofd. Als de Vijand het geheim ontsluiert, is de spanning weg.
Aan figuur 7 heb ik meer dan een week gewerkt.
Maar dat ontmoedigde mij niet. Ook al besefte ik dat deze eenvoudige spanningssituatie ver afstaat van de complexe spanningen in een gedicht dat men goed vindt, toch wilde ik daar naartoe. Daarvoor had ik een omweg nodig.
Het sprookje van Roodkapje is bijzonder spannend. De spanning is zo groot omdat we weten dat de Wolf een Boze Wolf is. Het eerste spannende moment is als Roodkapje kennis maakt met de Wolf. Het tweede spannende moment is als de Wolf bij Grootmoeder aanklopt:
Figuur 8: Wolf-spanning (a). Ik weet wat de Boze Wolf van plan is (zwarte bollen). Ik identificeer mij (grijs) met Grootmoeder, die het gevaar niet ziet. Als Grootmoeder het geheim te weten komt, is ze opgegeten en is de spanning weg.
Nog veel spannender is het als Roodkapje tegenover de vermomde Wolf staat:
Figuur 9: Wolf-spanning (b). Ik weet wat de Wolf van plan is. Ik zie de Wolf dus door de grootmoedervermomming (zwart in witte bol). Ik identificeer mij met Roodkapje. Roodkapje ziet zelf ook dat er iets niet normaal is. Ze ziet haar grootmoeder niet zoals ze haar grootmoeder kent, vandaar al haar pertinente vragen. Roodkapje vermoedt dat er iets is wat zij niet weet. Als Roodkapje het geheim te weten komt, is ze opgegeten en verdwijnen de spanningen.
Door de spanning bij Roodkapje te onderzoeken kwam ik in de figuur op de nuance van de stippellijn, die voor het vermoeden staat, het niet-zeker weten, de twijfel.
Die stippellijn komt ook van pas om bijvoorbeeld enkele van de spanningen te visualiseren in de bijzondere, krachtige act van Marija Šerifović en haar backing vocals (winnaars van het Eurovisiesongfestival 2007 met het lied 'Molitva').
Figuur 10: Molitva-spanning (a). Hier heeft het te maken met mijn vermoeden dat Marija lesbisch is. (Al weet ze het misschien zelf nog niet). Ik vermoed dat de backing vocals dat niet weten.
Figuur 11: Molitva-spanning (b). Hoe spanning ontstaat omdat de backing vocals méér lijken te weten, ze zijn iets van plan, maar ik weet niet wat.
Figuur 12: Molitva-spanning (c). Mijn vermoeden dat Marija én haar vriendinnen samen iets weten wat ik niet weet (ik voel mij buitengesloten, ook omdat ik de tekst niet versta).
De spanning die men ervaart bij het lezen van een gedicht dat men goed vindt, lijkt mij een mix van Batman-spanningen, Wolf-spanningen én veel Roodkapje- en Molitva-spanningen.
Ik denk daarbij dan aan spanningen:
- in de 'muziek' in het oor van de lezer (laag 1);
- in wat er staat (laag 2);
- en in wat er niet staat (laag 3);
- maar ook over spanningen tussen die drie lagen.
En dat allemaal tegelijk. Als ik dat allemaal samenvoeg, dan kan de spanning in een gedicht dat men goed vindt als volgt gevisualiseerd worden:
Figuur 13: Spanning in een gedicht dat men goed vindt. Ik weet een paar dingen. Ik vermoed van alles (vandaar die stippellijnen). Ik weet niet alles.
Die stippellijnen lijken mij belangrijk. Het vermoeden. De lezer van een gedicht zakt, al lezend, in een bad van weten, niet-weten en vermoeden. Als de verhouding tussen weten, vermoeden, niet-weten op maat van de lezer is, dan danst de taal en komt de lezer in de spannende toestand waarin dingen zich bijna vrijgeven. In en van die toestand kan de lezer genieten, of schrikken.
Over hoe taal "onder spanning" staat bij het lezen van gedicht dat men goed vindt (naast vermoeden spelen ook gelijktijdigheid en tegenstrijdigheid een rol) kunt u ook lezen in Verwondingen, een essay over fascinatie en poëzie. In dat essay onderzoek ik ook waarom 'Het Batmangevoel' en die act van Servië op het Eurovisiesongfestival 2007 mij zo aanspreken. Dat aan de hand van trefwoorden die ook gebruikt kunnen worden om de trefkracht van een gedicht dat u goed vindt, te verklaren.
Paul Bogaert
@
Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter(es) een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem/haar verwacht. Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. Jan Lauwereyns gaf het estafette-stokje door aan Paul Bogaert. Dit is zijn vierde bijdrage.
Labels: Parlan.doc
<< Home