PARLAN.DOC (13)
Eeen beetje persoonlijke historiek om mijn bijdrage te spijzen, vandaag. Ik heb een slecht en stout geheugen, het blijft zoals mijn tekenkunst teveel haken in de details, het is ook zoals mijn taalgebruik meestal wazig en in innerlijke tegenspraak, dus een echt lineair verhaal zit er weer niet in, vrees ik.
Vanaf 2000 begint het serieus te rommelen in de mecanieke kliekjes van mijn lyriek en ik wordt dan ook vaak geplaagd door visioenen van een rijtje Gezaghebbende Heren met even grijs maar veel meer haar dan ik die meewarig knikkend bevestigen dat Vekemans, den mannelijken Broer, sinds toen eigenlijk voor de dichtkunst verloren is, iets mompelend over een beloftevolle aanzet en niet meer dan dat, alvorens zij, zonder mijn druk gesticulerend geraamte enige blik waard te achten, hun Jaarlijkse Ronde door het Nederlandsche kletteren der Letteren in het ondermaanse verderzetten. Meestal daal ik in dergelijke visioenen dan een paar kringen af naar mijn eveneens tot beenderige verschijningen gedegradeerde kroost om daar troost te zoeken, alsook te bieden, daar zij op even twijfelachtige wijze zich in die Kringen dienen op te houden voor de Kwaadaardige zonde van het eten van Teveel Choco op hun Boterham (in het geval van Annelien verzwaard met Bovendien daar nog Boter bij Ook).
Eind 1999 was ik ineens een bedrijf dat diensten leverde. Websites voornamelijk voor kmo-klanten, en ik mijn zeldzame vrije uren had ik nog “Nederlandstalige Literatuur @ ViLT “ lopen (zie het archief daarvan op http://www.vilt.net/Final/archief2.html ). Daar zou ik gasten ontvangen die “iets “ met literatuur op internet zouden doen. Internet was toen echter veel kleiner dan nu, en zo de gevestigde auteurs er nu nog om ´onduidelijke redenen´ afkerig van zijn (de redenen zijn mij anders duidelijk genoeg), voelden de meesten toen helemaal niet de noodzaak om zich in te laten met het ´amateuristisch´ geschrijf zoals dat – nu niet minder dan toen- welig tierde op internet. Niet dat ik mij daaromtrent enige illusies koesterde: in 1996 had ik samen met mijn vriend Johan Deflander in Leuven de vzw Los Buenos aan de rand van de financiële afgrond gebracht door een Poëzie en Performance festival te willen organiseren: Leuven Per Vers trok op 1 dag zo´n 1000 bezoekers voor een stel voorname auteurs/performers als Cor Gout, Elvis Peeters, Didi de Paris, Dichters uit Epibreren, Paul Mennes en Peter Verhelst alsook een ambitieus meiske met puistjes die haar niet-onaardige gedichten op het bureau van de Organisatie had doen belanden. Ik vond dat nogal goed dus Saskia de Coster mocht mee het grote Podium op.
Toen ik die ervaring verwerkt had, had ik eigenlijk een degout van de lauwe business der Nederlandsche Letteren.
Een tijdje stop ik weer helemaal met schrijven zelfs, ik aanvaard op dat moment als enige criterium voor ´kwaliteit´ de grootte van de financiële beloning en het kon me worst wezen of het daarbij om gedichten of websites ging, luiers kosten centen en om één of andere reden kwamen de heren agenten niet in grote getalen aanbellen om alsjeblief de filmrechten op mijn onafgewerkte meesterwerkjes te mogen aankopen. Af en toe hield ik de culturele schijn nog hoog door bijvoorbeeld ter promotie van Saskia De Coster´s debuutroman Vrije Val een website met een spelleke te maken, maar eigenlijk deed ik dat graag omdat het zo aangenaam ruziën was met de schrijfster daarvan. Voor de centen moest ik dat alleszins niet doen want in de warrige bedrijfscultuur , de schimmige Realiteiten in de uitgevershoofden was internet nog steeds een bedreiging voor hun Tanende Handel in Papier in plaats van een opportuniteit. Zij zagen allen meer brood in het afstoten van verlieslatende literatuur ten voordele van vertaalde mainstreampulp, de evolutie van auteur naar schakeltje in het productieproces was bijna rond, -niet bepaald het ogenblik om te komen zeuren over nieuwe technieken en maatschappelijk relevantie- het enige wat nog ontbrak was een degelijke opleiding tot productieeenheid, maar ik hoor van Breukers net (zie hier) dat men daaraan werkt. Enkele auteurs hadden zich al pro-actief omgeturnd naar een bedrijf om hun winstmarges te verhogen, hen restte enkel nog ten gepaste tijden hun verantwoordelijkheid op te nemen dan wel op telegenieke wijze publiekelijk iets te hebben van, en geheel asorti met de Tijdsgeest hun tekstkapitaal te consolideren in een multimediaal (de radio, de tv, de website, het dagblad, de lokale boekhandel, het stad) geensceneerde Aanwezigheid. De erfenis van de oude letteren kon nog dienen als imponerend kastvulsel ( “Het Verdriet van België” als best verkopend ongelezen boek, en het begrijpelijke persoonlijke sjagrijn van Claus bij het verramsjen van zijn laatste bundels) in zijn en wezen koopt de consument enkel producten van deze spookachtige verschijningen die her en der in de media opduiken en dus een zekere rénomme hebben.
Afgezien van de opkomende podiumdichtkunst, die zich als bedrijfstak eerder met de horeca associeert in de strijd om consumentengunsten, is het wachten tot de opkomst van WWW2, na de xml-revolutie, als de blogcultuur een Speler wordt op de opiniemarkt en zelfs de kleinste tijdschriftredacteur door heeft dat er iets mee te doen valt, dat daar stilaan verandering in komt. Al bij al gaat het hier dus om zeer snel drastisch verschuivende situaties, van 1996 tot nu is volgens mijn beste telmasjien niet meer dan 10 jaar. We leven dan ook in interessante tijden, we zijn voor dit alles als individu een beetje te log, de grond schuift vooraleer we het als grond benoemen kunnen. Seffens is het met deze blogs ook al gedaan en wat dan?
Terug naar de eeuwwende, evenwel: geconfronteerd met de eigenaardige situatie dat enerzijds aspirant-deelhebbenden aan dit productieproces het internet enkel ziet als springplank naar Opname en bijgevolg en anderszijds de Opgenomenen het internet mijden als de pest (het is een level lager, het is in de kapitale orde de goot van het auteursdom), geconfronteerd met dergelijke situatie, wat doet den in tijdnood verkerende Dichter dan? Streeft hij alsnog na om deel te gaan uitmaken van de Spookachtige Canon? Of klapt hij de boeken ostentatief dicht en leert hij programmeren? U leest het later wellicht, en dus, volgens de dwingende Zijnsorde van de Bloggoden, Hierboven.
Dirk Vekemans
@
Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem verwacht.
Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. De vorige gast Herlinda Vekemans gaf de fakkel door aan Dirk Vekemans. Dit is zijn derde week.
Vanaf 2000 begint het serieus te rommelen in de mecanieke kliekjes van mijn lyriek en ik wordt dan ook vaak geplaagd door visioenen van een rijtje Gezaghebbende Heren met even grijs maar veel meer haar dan ik die meewarig knikkend bevestigen dat Vekemans, den mannelijken Broer, sinds toen eigenlijk voor de dichtkunst verloren is, iets mompelend over een beloftevolle aanzet en niet meer dan dat, alvorens zij, zonder mijn druk gesticulerend geraamte enige blik waard te achten, hun Jaarlijkse Ronde door het Nederlandsche kletteren der Letteren in het ondermaanse verderzetten. Meestal daal ik in dergelijke visioenen dan een paar kringen af naar mijn eveneens tot beenderige verschijningen gedegradeerde kroost om daar troost te zoeken, alsook te bieden, daar zij op even twijfelachtige wijze zich in die Kringen dienen op te houden voor de Kwaadaardige zonde van het eten van Teveel Choco op hun Boterham (in het geval van Annelien verzwaard met Bovendien daar nog Boter bij Ook).
Eind 1999 was ik ineens een bedrijf dat diensten leverde. Websites voornamelijk voor kmo-klanten, en ik mijn zeldzame vrije uren had ik nog “Nederlandstalige Literatuur @ ViLT “ lopen (zie het archief daarvan op http://www.vilt.net/Final/archief2.html ). Daar zou ik gasten ontvangen die “iets “ met literatuur op internet zouden doen. Internet was toen echter veel kleiner dan nu, en zo de gevestigde auteurs er nu nog om ´onduidelijke redenen´ afkerig van zijn (de redenen zijn mij anders duidelijk genoeg), voelden de meesten toen helemaal niet de noodzaak om zich in te laten met het ´amateuristisch´ geschrijf zoals dat – nu niet minder dan toen- welig tierde op internet. Niet dat ik mij daaromtrent enige illusies koesterde: in 1996 had ik samen met mijn vriend Johan Deflander in Leuven de vzw Los Buenos aan de rand van de financiële afgrond gebracht door een Poëzie en Performance festival te willen organiseren: Leuven Per Vers trok op 1 dag zo´n 1000 bezoekers voor een stel voorname auteurs/performers als Cor Gout, Elvis Peeters, Didi de Paris, Dichters uit Epibreren, Paul Mennes en Peter Verhelst alsook een ambitieus meiske met puistjes die haar niet-onaardige gedichten op het bureau van de Organisatie had doen belanden. Ik vond dat nogal goed dus Saskia de Coster mocht mee het grote Podium op.
Toen ik die ervaring verwerkt had, had ik eigenlijk een degout van de lauwe business der Nederlandsche Letteren.
Een tijdje stop ik weer helemaal met schrijven zelfs, ik aanvaard op dat moment als enige criterium voor ´kwaliteit´ de grootte van de financiële beloning en het kon me worst wezen of het daarbij om gedichten of websites ging, luiers kosten centen en om één of andere reden kwamen de heren agenten niet in grote getalen aanbellen om alsjeblief de filmrechten op mijn onafgewerkte meesterwerkjes te mogen aankopen. Af en toe hield ik de culturele schijn nog hoog door bijvoorbeeld ter promotie van Saskia De Coster´s debuutroman Vrije Val een website met een spelleke te maken, maar eigenlijk deed ik dat graag omdat het zo aangenaam ruziën was met de schrijfster daarvan. Voor de centen moest ik dat alleszins niet doen want in de warrige bedrijfscultuur , de schimmige Realiteiten in de uitgevershoofden was internet nog steeds een bedreiging voor hun Tanende Handel in Papier in plaats van een opportuniteit. Zij zagen allen meer brood in het afstoten van verlieslatende literatuur ten voordele van vertaalde mainstreampulp, de evolutie van auteur naar schakeltje in het productieproces was bijna rond, -niet bepaald het ogenblik om te komen zeuren over nieuwe technieken en maatschappelijk relevantie- het enige wat nog ontbrak was een degelijke opleiding tot productieeenheid, maar ik hoor van Breukers net (zie hier) dat men daaraan werkt. Enkele auteurs hadden zich al pro-actief omgeturnd naar een bedrijf om hun winstmarges te verhogen, hen restte enkel nog ten gepaste tijden hun verantwoordelijkheid op te nemen dan wel op telegenieke wijze publiekelijk iets te hebben van, en geheel asorti met de Tijdsgeest hun tekstkapitaal te consolideren in een multimediaal (de radio, de tv, de website, het dagblad, de lokale boekhandel, het stad) geensceneerde Aanwezigheid. De erfenis van de oude letteren kon nog dienen als imponerend kastvulsel ( “Het Verdriet van België” als best verkopend ongelezen boek, en het begrijpelijke persoonlijke sjagrijn van Claus bij het verramsjen van zijn laatste bundels) in zijn en wezen koopt de consument enkel producten van deze spookachtige verschijningen die her en der in de media opduiken en dus een zekere rénomme hebben.
Afgezien van de opkomende podiumdichtkunst, die zich als bedrijfstak eerder met de horeca associeert in de strijd om consumentengunsten, is het wachten tot de opkomst van WWW2, na de xml-revolutie, als de blogcultuur een Speler wordt op de opiniemarkt en zelfs de kleinste tijdschriftredacteur door heeft dat er iets mee te doen valt, dat daar stilaan verandering in komt. Al bij al gaat het hier dus om zeer snel drastisch verschuivende situaties, van 1996 tot nu is volgens mijn beste telmasjien niet meer dan 10 jaar. We leven dan ook in interessante tijden, we zijn voor dit alles als individu een beetje te log, de grond schuift vooraleer we het als grond benoemen kunnen. Seffens is het met deze blogs ook al gedaan en wat dan?
Terug naar de eeuwwende, evenwel: geconfronteerd met de eigenaardige situatie dat enerzijds aspirant-deelhebbenden aan dit productieproces het internet enkel ziet als springplank naar Opname en bijgevolg en anderszijds de Opgenomenen het internet mijden als de pest (het is een level lager, het is in de kapitale orde de goot van het auteursdom), geconfronteerd met dergelijke situatie, wat doet den in tijdnood verkerende Dichter dan? Streeft hij alsnog na om deel te gaan uitmaken van de Spookachtige Canon? Of klapt hij de boeken ostentatief dicht en leert hij programmeren? U leest het later wellicht, en dus, volgens de dwingende Zijnsorde van de Bloggoden, Hierboven.
Dirk Vekemans
@
Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem verwacht.
Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. De vorige gast Herlinda Vekemans gaf de fakkel door aan Dirk Vekemans. Dit is zijn derde week.
<< Home