PARLAN.DOC (12)
16. Buiging
Buiging, een bundel gedichten ‘over’ leven en werk van de componist Sjostakovitsj schreef ik nog voor de debuutbundel versneden; ik koos voor publicatie in 2006 omdat dit jaar een Sjostakovitsjfeestjaar is: het is dan 100 jaar geleden dat de componist geboren werd. Sjostakovitsj leefde van 1906 tot 1975. De fascinatie voor zijn leven en werk viel voor mij samen met het begin van het schrijven, een erg onzekere maar gedreven periode.
De houding van Dmitri Dmitrievitsj Sjostakovitsj, die zich wist te handhaven in een tijdperk overheerst door officiële en subversieve duidingen, interpretatie en tegeninterpretatie, schijn en waarheid, oppervlaktebetekenis en latente onderliggende betekenis, wordt nog altijd betwist. Hij verzette zich tegen het regime en conformeerde eraan. Dat zijn houding vragen blijft oproepen vond ik tijdens mijn muzische verkenning van zijn leven en werk boeiend. Eenduidigheid is een handige allesreiniger voor de plastieken mythologisering van verhalen en mensen, maar zowel in leven als in kunst ongemeen geestdodend. Zelfs de eerste verhalen waarmee we kennis maken als kind, sprookjes, zijn deuren naar dubbele werelden. En het zijn uiteraard complexe werelden die in kunst verkend worden.
Dat hier het gevaar van morele transgressie dreigt, of dat er gevaren opduiken inherent aan de verkenning van de grenzen tot net voor een transgressie, is evident. Voor Sjostakovitsj diende die grens zich aan toen hij in 1960 tegen zijn principes toch lid werd, of op bevel lid werd gemaakt van de communistische partij. Verbaal conformeren aan het stalinisme zoals het schrijven van liederen ten voordele van het moederland, deed hij al en dat was onder de uitzonderlijke omstandigheden onvermijdelijk en ‘normaal’. Ook Achmatova schreef een gedicht voor Stalin, terwijl haar zoon door diens regime gevangen gehouden werd), maar lid worden van de partij betekende voor de componist een zware nederlaag, en iets waar hij erg onder leed. Nog later zette Sjostakovitsj (al of niet onder druk) zijn handtekening onder een veroordeling van de fysicus Andrey Sakharov tegen wie in ’73 in de Pravda een hetze begon. Er zijn pogingen ondernomen om te proberen uitleggen hoe zijn handtekening onder dat document kwam, maar wellicht het dichtst bij de waarheid zijn de eigen verklaringen en aanduidingen over de zaak: ‘I won’t forgive myself for it until the grave.’ (zoals geciteerd op p. 278, in de Sjostakovitsjbiografie door Laurel E. Fay). Hij raadt een paar maanden later iemand een verhaal van Tsjechov aan, ‘Zaal nr 6’, en in het gesprek vereenzelvigt Sjostakovitsj zich weinig flatterend met de hoofdfiguur van dat verhaal, een antiheld en iemand die geen weerstand bood aan het kwaad.
De situaties zijn niet vergelijkbaar maar ik denk toch terug aan wat Badiou (zie vorige week) in zijn boek over de 20ste eeuw schreef over de medeplichtigheid van de westerling aan de schrijnende tekortkomingen in de rest van de wereld.
Herhaald onderwerp
Vioolconcerto nr. 2 in cis kleine terts, op. 129, D. D. Sjostakovitsj (1967)
Niet met water te vervagen,
niet met vingers te behagen,
te vast, te dicht, te star.
Woorden, ze deugen niet.
Ha, daar zijn ze,
opgesmukt en koket in contouren,
een nooit eindigende bruiloft,
zwijntje op het bord, paartje op de taart.
Woorden, ze deugen niet.
Ze strengelen als een constricta.
Ze stuiteren onder stoelen en banken.
Ze verdrijven om zelf te blijven.
Woorden, ze deugen niet.
Verstrooi ze in de wind,
laat los, laat gaan, ontbind.
Alles los? Laat maar komen dan,
laat maar vallen, de klanken, ja doe maar,
timbre
tempi
sempre
Herlinda Vekemans
@
Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem verwacht.
Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. De vorige gast Alain Delmotte gaf de fakkel door aan Herlinda Vekemans. Dit is haar vierde week.
Buiging, een bundel gedichten ‘over’ leven en werk van de componist Sjostakovitsj schreef ik nog voor de debuutbundel versneden; ik koos voor publicatie in 2006 omdat dit jaar een Sjostakovitsjfeestjaar is: het is dan 100 jaar geleden dat de componist geboren werd. Sjostakovitsj leefde van 1906 tot 1975. De fascinatie voor zijn leven en werk viel voor mij samen met het begin van het schrijven, een erg onzekere maar gedreven periode.
De houding van Dmitri Dmitrievitsj Sjostakovitsj, die zich wist te handhaven in een tijdperk overheerst door officiële en subversieve duidingen, interpretatie en tegeninterpretatie, schijn en waarheid, oppervlaktebetekenis en latente onderliggende betekenis, wordt nog altijd betwist. Hij verzette zich tegen het regime en conformeerde eraan. Dat zijn houding vragen blijft oproepen vond ik tijdens mijn muzische verkenning van zijn leven en werk boeiend. Eenduidigheid is een handige allesreiniger voor de plastieken mythologisering van verhalen en mensen, maar zowel in leven als in kunst ongemeen geestdodend. Zelfs de eerste verhalen waarmee we kennis maken als kind, sprookjes, zijn deuren naar dubbele werelden. En het zijn uiteraard complexe werelden die in kunst verkend worden.
Dat hier het gevaar van morele transgressie dreigt, of dat er gevaren opduiken inherent aan de verkenning van de grenzen tot net voor een transgressie, is evident. Voor Sjostakovitsj diende die grens zich aan toen hij in 1960 tegen zijn principes toch lid werd, of op bevel lid werd gemaakt van de communistische partij. Verbaal conformeren aan het stalinisme zoals het schrijven van liederen ten voordele van het moederland, deed hij al en dat was onder de uitzonderlijke omstandigheden onvermijdelijk en ‘normaal’. Ook Achmatova schreef een gedicht voor Stalin, terwijl haar zoon door diens regime gevangen gehouden werd), maar lid worden van de partij betekende voor de componist een zware nederlaag, en iets waar hij erg onder leed. Nog later zette Sjostakovitsj (al of niet onder druk) zijn handtekening onder een veroordeling van de fysicus Andrey Sakharov tegen wie in ’73 in de Pravda een hetze begon. Er zijn pogingen ondernomen om te proberen uitleggen hoe zijn handtekening onder dat document kwam, maar wellicht het dichtst bij de waarheid zijn de eigen verklaringen en aanduidingen over de zaak: ‘I won’t forgive myself for it until the grave.’ (zoals geciteerd op p. 278, in de Sjostakovitsjbiografie door Laurel E. Fay). Hij raadt een paar maanden later iemand een verhaal van Tsjechov aan, ‘Zaal nr 6’, en in het gesprek vereenzelvigt Sjostakovitsj zich weinig flatterend met de hoofdfiguur van dat verhaal, een antiheld en iemand die geen weerstand bood aan het kwaad.
De situaties zijn niet vergelijkbaar maar ik denk toch terug aan wat Badiou (zie vorige week) in zijn boek over de 20ste eeuw schreef over de medeplichtigheid van de westerling aan de schrijnende tekortkomingen in de rest van de wereld.
Herhaald onderwerp
Vioolconcerto nr. 2 in cis kleine terts, op. 129, D. D. Sjostakovitsj (1967)
Niet met water te vervagen,
niet met vingers te behagen,
te vast, te dicht, te star.
Woorden, ze deugen niet.
Ha, daar zijn ze,
opgesmukt en koket in contouren,
een nooit eindigende bruiloft,
zwijntje op het bord, paartje op de taart.
Woorden, ze deugen niet.
Ze strengelen als een constricta.
Ze stuiteren onder stoelen en banken.
Ze verdrijven om zelf te blijven.
Woorden, ze deugen niet.
Verstrooi ze in de wind,
laat los, laat gaan, ontbind.
Alles los? Laat maar komen dan,
laat maar vallen, de klanken, ja doe maar,
timbre
tempi
sempre
Herlinda Vekemans
@
Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem verwacht.
Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. De vorige gast Alain Delmotte gaf de fakkel door aan Herlinda Vekemans. Dit is haar vierde week.
<< Home