zondag, september 03, 2006

PARLAN.DOC (13)

“Song 4 Europe” is een lopend werk dat op jaarbasis op 31 december om middernacht wordt afgesloten om dan schaamteloos weer te beginnen waar het ophield. Deze zichzelf uitbreidende reeks fungeert als een rafelige lyrische rode draad in een al even verglijdende Kathedraal, herkenbare code bevat in andere code, het geheel opgediend in lopende code onder de naam Neue Kathedrale des erotischen Elends. (zie www.vilt.net/nkdee).

Dit virtuele bouwsel bekommert zich namelijk niet al te fel om ‘afgewerkte producten’, de Kathedraal produceert die soms nog wel maar dan meer als bijproduct, het afval van een positief gedacht proces waarbij de lyriek als een virus uit de woorden kruipt en zichzelf een huis van code bouwt, daar waar het maar uitkomt.

De NkdeE is een gebeurtenis, maar omdat er verder een aantal dingen dienen opgelost te worden of ‘gevonden’, en daar vanalles komt bij kijken, kan je ev. ook spreken van een vorm van artistiekerige research waarin de ‘auteur’ toch nog een rol lijkt te spelen als virtueel vertrekpunt van betekenissen.

Het driedelige gedicht hieronder is een uitgewerkte en opgeglansde groteske die in mijn ogen perfect beschrijft wat ik probeer achter te laten. Of er dan ook nog effectief ergens iets anders wordt gevonden, wel, dat is dé vraag die alles zo spannend maakt. Het citaat van Derrida staat erbij omdat ik toen net dat boekje gelezen had en natuurlijk ook om aan mode onderhevige intellectuelen af te schrikken. Later, als ik groot ben, zal ik wel ’s een handleiding voor den beginnenden dichter schrijven, met daarin de voornaamste regels om succes te vermijden, Derrida citeren is alvast een stevige aanrader.






Fictie, ontkennend

“Als de beweging van deze hernieuwde toeëigening inderdaad onbedwingbaar lijkt, dan is haar uiteindelijke mislukking er niet minder noodzakelijk om.”


Jaques Derrida, Hoe niet te spreken.
Vert. Rico Sneller, Kampen 1997,p 36



I

Zelfdruk van een werelddeel : ik had
een vinger in de inkt, legde
hem eruit, rolde met een vinger
die andere vinger, druipende,
over het papier, over

de bleke vrede van het uitgeschepte vel.
Verzwegen had ik weerom het geheim:
de dichte vlek ontnam elk zicht daarop. Plaats,
waar soms het zwart belijnde eenvoud werd,
waar steeds een deel naar niets afrolde.

Wie maakt welk onderscheid? Waarin
schuilt het meesterschap? Een kenner weet:
de zelfdrukkunst kent vele vragen.



II


Men had haar veel te vaak als niets omschreven,
er was papier dat daar niet meer van hebben wou.
Dit zelfgeschepte slurpte inkt om haar te maken,
vond vermaak in dat beeld, wist zich draagster
van een kerngegeven, moeder van betekenis.

Zij voelde zich per afdruk deel geworden,
sprak tot mij, terwijl de tijd de afdruk mat:
hoe ik haar eerst onwennig, daarna zeker
voor een derde doel misbruiken zou, steeds
meer papier ter loutering éénzelfde bak in wou.

Vlotheid van beweging kreeg ik mettertijd, verfijning,
stijl & samenhang, zodat een ziel zich in de inkt
verschool & op het blad haar tupothenta gaf.


III



Ik rolde & rolde. Op een dag schoof de nagel
eraf. Vel werd vlees. Vlees week in draden voor been.
De afdruk werd stroever, er kraakte al wat, ze
fluisterde scherven, krijste een einde & brak
tot elke vorm onaanraakbaar donker verzonk.

Ik stapelde bladen, haar stem werd een echo.
Ik nummerde dagen, er was geen verband.
Ik telde vlekken, lijnen & gaten, scheurde
& lijmde, brak het zichtbaar verhaalde tot letters
& woorden, zonderde cijfers zwijgende af.

Pulp rest mij nu. Ik hef weer de bijl tussen duim
& een stomp: het raster vooruitgang, gericht
op een pink. Verhef je mijn deeltje, wijs

naar je wereld: de zelfdruk begint.



Aubel, 16-22/07/05


Dirk Vekemans
@

Met de rubriek 'PARLAN.DOC' wil Parlando! één Vlaamse dichter een maand lang speciale aandacht schenken. Elke week wordt minstens één bijdrage van hem verwacht.
Het PARLAN.DOC-archief is hiernaast na te gaan. De vorige gast Herlinda Vekemans gaf de fakkel door aan Dirk Vekemans. Dit is zijn vierde week.